Verruim mobiliteitsbudget: meer keuzevrijheid, minder files (N/F)
(Texte en français en bas de page – Publié le 4 mai dans LLB)
Beter kader voor stekkerwagens is goed, maar meer is nodig.
De organisatie van ons woon-werkverkeer kan veel beter. Goed dat minister Van Peteghem stappen zet om elektrische bedrijfswagens en laadpalen te promoten. We moeten het mobiliteitsdebat echter ruimer opentrekken. Het gaat niet alleen over elektrische wagens, maar ook over hoe, wanneer en met welk vervoermiddel we ons verplaatsen.
De dag dat velen onder ons in de wagen – elektrisch of niet – in de file staan richting kantoor komt er namelijk sneller aan dan we denken. Meer telewerken is logisch, maar er is meer in het kantoorleven dan Zoom of Teams. De bedrijfswagen moet dus ook nog eens van stal gehaald worden, al is die voor velen een soort van gouden kooi. Handig, want een deel van het loonpakket. Goedkoper in onderhoud. Voor velen een stuk goedkope extra status. Maar velen krijgen die bedrijfswagen opgedrongen, of hoeven niet per se zo’n grote auto. Eigenlijk duwen we te veel mensen tegen hun zin gesubsidieerd in de file. Meer nog, ze zijn de file.
Daar moeten we komaf mee maken. De mensen moeten meer vrijheid krijgen over hoe ze zich naar het werk verplaatsen. Dat kan de ene dag omwille van de kinderen met de auto, of de andere dag met de trein. Werkgevers moeten die verplaatsingen eenvoudiger en flexibeler mogelijk kunnen maken, met minder regels. Werknemers mogen niet fiscaal afgestraft worden om zich ofwel net wel duurzaam te verplaatsen, om bijvoorbeeld een kleinere auto te kiezen of een elektrische fiets, of een combinatie met een mobility as a service abonnement zoals Skipr of Whim. Elke extra duurzame verplaatsing betekent minder files en bijhorende congestiekosten, en minder hinder voor het milieu.
Zo’n omschakeling kan er komen door het veralgemenen van het mobiliteitsbudget. Ik vind hiermee allerminst het warm water uit. In de vorige legislatuur werd een cash for car systeem ingevoerd, waarbij het inruilen van de bedrijfswagen voor vrijgesteld loon mogelijk werd. Deze regeling werd echter na een klacht van de vakbonden bij het Grondwettelijk Hof vernietigd. In 2019 zag het mobiliteitsbudget, getrokken door Egbert Lachaert, het levenslicht. Werknemers met recht op een bedrijfswagen kunnen opteren voor dit budget en bijvoorbeeld ook kiezen voor een kleiner en milieuvriendelijker model, een combinatie met een abonnement op het openbaar vervoer of gewoon géén wagen. Na twee jaar gebruik zien we echter dat het mobiliteitsbudget nobele bedoelingen heeft, maar te beperkt is opgevat. HR-dienstengroep Acerta telde op 1000 werknemers die in aanmerking kwamen slechts 1,5 overstappers. We moeten daarom het mobiliteitsbudget eenvoudiger en toegankelijker maken. Om het debat op gang te trekken heb ik daarom een resolutie ingediend in de Kamer samen met collega Marianne Verhaert.
Meer duurzame mobiliteit betekent niet alleen meer elektrische bedrijfswagens, maar ook anders omgaan met onze verplaatsingen. Flexibiliteit en multimodaliteit in plaats van starheid en eenheidsworst. Door een verruimd mobiliteitsbudget staat niet langer de wagen centraal, maar een mix van mobiliteitsmiddelen. Minder wagens op de baan, meer keuzevrijheid.
Christian Leysen
Vers l’élargissement du budget mobilité: promouvoir la liberté de choix pour réduire les embouteillages
La durabilité va au-delà des voitures électriques
L’organisation des déplacements domicile-travail pourrait être bien meilleure. On ne peut qu’applaudir l’excellente initiative qui a été lancée par le ministre Van Peteghem pour encourager l’utilisation de voitures électriques et l’investissement en bornes de recharge.
Cependant nous devons élargir le débat sur l’avenir de la mobilité. Les voitures électriques ne sont qu’un aspect parmi d’autres: comment, quand et avec quel moyens de transport allons-nous nous déplacer?
Dans pas très longtemps nous nous retrouverons à nouveau dans la voiture – électrique ou non – dans les embouteillages en direction du bureau. Certes, le télétravail a du bon, mais la vie de bureau ne se limite pas aux réunions Zoom ou Teams. Même ceux qui sont contraints d’accepter la voiture de société – éléctrique ou non – comme une cage dorée, la resortiront tôt ou tard. Une partie du package salarial bien pratique. Moins chère à l’entretien. Et pour beaucoup, un moyen facile et bon marché de monter un cran plus haut sur l’échelle du statut social.
Cependant, nombre d’entre eux se voient contraints d’accepter cette voiture de société ou n’ont pas nécessairement besoin d’une voiture aussi grande. En fait, nous poussons trop de gens dans les embouteillages contre leur gré. Plus encore, ce sont eux la cause des embouteillages.
Il est temps de mettre fin à cette situation. Les gens devraient avoir plus de latitude quant à leur façon de se rendre au travail. Cela pourrait être un jour en voiture à cause des enfants, ou un autre jour en train. Les employeurs devraient être en mesure de rendre ces déplacements plus faciles et plus flexibles, avec moins de règles. Les employés ne devraient pas être sanctionnés fiscalement pour (ne pas) se déplacer de manière durable, par exemple en choisissant une voiture plus petite ou un vélo électrique, ou une combinaison avec un abonnement mobilité comme service tel que Skipr ou Whim. Chaque trajet durable supplémentaire réduit les embouteillages et les coûts de congestion associés, ainsi que les nuisances environnementales.
Un tel basculement peut passer par la généralisation du budget mobilité. Je n’invente pas du tout l’eau chaude. Au cours de la législature précédente, un système de cash contre voiture a été introduit, grâce auquel l’échange de la voiture de société contre une part salariale exonérée est devenu possible. Cependant, cet arrangement a été annulé par la Cour constitutionnelle après une plainte des syndicats. En 2019, l’allocation mobilité, portée par Egbert Lachaert, a vu le jour. Les salariés ayant droit à une voiture de société peuvent opter pour ce budget et, par exemple, également opter pour un modèle de voiture plus petit et plus respectueux de l’environnement, une combinaison avec un abonnement aux transports en commun ou tout simplement pas de voiture. Deux ans après son introduction, on constate cependant que le budget mobilité, introduit avec de nobles intentions, a été conçu de manière trop restrictive. D’après les chiffres du groupe de services RH Acerta seuls 1,5 sur 1000 employés éligibles ont fait le pas. Nous devons donc simplifier et rendre le budget mobilité plus accessible. Pour lancer le débat, j’ai déposé une résolution à la Chambre avec Marianne Verhaert..
Une mobilité plus durable signifie non seulement plus de voitures de société électriques, mais aussi une gestion différente de nos déplacements. Flexibilité et multimodalité au lieu de rigidité et uniformité. Grace à un budget mobilité élargi, la voiture n’occupera plus une place centrale, mais on optera pour un mélange de ressources de mobilité. Moins de voitures sur la route, plus de liberté de choix.
Christian Leysen