← Terug naar alle artikels

‘Oppassen dat we niet weer in de korte termijn verzanden’

(interview De Standaard – 16 augustus 2022, texte en français en bas de page)

Premier Alexander De Croo (Open VLD) en minister van Energie ­Tinne Van der Straeten (Groen) voeren nog altijd onderhande­lingen met Engie/Electrabel, de eigenaar en uitbater van de kerncentrales Doel 4 en Tihange 3. Het houdt Christian Leysen (Open VLD), de voorzitter van de Kamercommissie Energie, niet ­tegen om zelf een initiatief te ­nemen en zijn commissie bijeen te roepen.

‘Ik ben ervan overtuigd dat het parlement een meer actieve rol moet spelen, zeker in een essen­tieel dossier als dit’, zegt Leysen. ‘We moeten erover waken dat de krijtlijnen voor de levensduur­verlenging van de twee kern­centrales en de kwestie van het nucleaire afval op een duidelijke, redelijke en financieel verantwoorde manier worden geregeld.’

De onderhandelingen met Engie lopen nog. De regering zal hier ­allicht niet mee gediend zijn.

‘Als commissievoorzitter moet ik mijn mandaat als partijlid overstijgen. Allicht houden we deze ­vergadering best achter gesloten deuren. We zitten nog in een vroeg onderhandelings­stadium. Dan is het niet zo slim om de ­tegenpartij toe te laten de vergadering te volgen. Ik zou het directiecomité van Engie ook ­weleens willen bijwonen.’

Vreest u dat de regering zich laat rollen?

‘Het is de verdienste van de premier dat er nu een kader is voor de onderhandelingen, maar heel ver staan we nog niet. Dit is een belangrijk dossier waar een breder draagvlak voor nodig is dan de meerderheid alleen. De levensduurverlenging gaat over een ­periode van tien jaar. Dan hebben we het al over drie regeringen.’

‘Er wordt ook gesproken over de factuur voor de ontmanteling van de centrales en de berging van het afval. Dan spreken we niet over tien maar over tientallen ­jaren, tot het einde van de eeuw. Dan is het goed een draagvlak hebben waar alle beleidspartijen, ook de oppositie, zich in kunnen vinden. Er zit in de commissie trouwens heel wat expertise, ik denk onder andere aan Bert Wollants (N-VA), die tijdens de vorige legislatuur samen met Tinne Van der Straeten de CRM-wetgeving (steunmechanisme voor gas­centrales en andere capaciteit, red.) vorm gaf’

Zo’n brede aanpak is al eens ­geprobeerd met het Energiepact, in 2018. De inkt van het pact was nog niet droog toen bleek dat het mislukt was.

‘In Denemarken slaagt de politiek erin om over de partijgrenzen heen energieplannen te maken voor de komende tien jaar. Met de Oosterweelverbinding is het – toege­geven, na lang palaveren – ook gelukt om de tegenstellingen te overwinnen. Dus we moeten dit proberen. Het grootste gevaar is dat we nu opnieuw in de korte termijn verzanden. Laten we maar toegeven dat de vorige regeringen het misschien beter hadden kunnen doen dan ze hebben gedaan.’

Hoe zou u het aanpakken?

‘Risicospreiding is voor mij essentieel: niet alle eieren in één mand leggen, maar de deur open houden voor zowel hernieuwbare als kernenergie. Het is de verdienste van de groene partijen dat ze het activisme van de antinucleaire lobby intussen hebben verlaten. Het is ook de verdienste van Van der Straeten dat ze dit inziet. Laten we nu vooral inzetten op verdere innovatie in alle domeinen, in het besef dat je soms te snel succes verwacht. Ik heb me in de jaren 80 ooit laten verleiden om te investeren in een bedrijf dat windmolens ontwikkelde. Het was te vroeg en dus niet mijn beste investering.’

Intussen is die technologie wel stilaan rijp.

‘Jimmy Carter (voormalig Amerikaanse president, red.) zei meer dan veertig jaar geleden dat zonnepanelen de oplossing zouden zijn. Hij had gelijk, het heeft alleen even geduurd. Er kan intussen wel wat mislopen. We moeten opletten dat we ons niet op sleeptouw laten nemen door de transitie-industrie, die veel overheidsmiddelen nodig heeft en krijgt. De staat kan niet alles oplossen en overal voor verantwoordelijk zijn. Nu blijkt dat we er niet raken met hernieuwbare energie en moeten we via het subsidie­mechanisme CRM aan fossiele centrales subsidies geven, de ­omgekeerde wereld.’

Intussen verdient Engie/Electrabel veel geld aan de hoge energieprijzen.

‘We moeten het zwartepieten proberen te vermijden. Het klopt dat Engie nu extra geld verdient aan kernenergie, maar tegelijkertijd heeft het bedrijf dit jaar al meer dan een miljard euro verliezen en afschrijvingen geboekt op de pijpleidingen Nord Stream 1 en 2. Dat wordt er nooit bij gezegd. Ik kan zelfs begrip opbrengen voor de houding van Engie, dat in ruil voor een levensduurverlenging zekerheid wil over de verplichtingen en methodes rond nucleair afval waaraan voldaan moet ­worden.’


« Attention à ne pas s’enliser à nouveau dans le court terme »

Le Premier ministre Alexander De Croo (Open VLD) et le ministre de l’Énergie Tinne Van der Straeten (Groen) négocient toujours avec Engie/Electrabel, le propriétaire et l’exploitant des centrales nucléaires Doel 4 et Tihange 3. Cela n’empêche pas Christian Leysen (Open VLD), le président de la commission de l’Energie, de prendre une initiative et de convoquer sa commission.

« Je suis convaincu que le Parlement devrait jouer un rôle plus actif, surtout dans un dossier essentiel comme celui-ci », déclare Leysen. Nous devons veiller à ce que les grandes lignes de la prolongation de la durée de vie des deux centrales nucléaires et la question des déchets nucléaires soient réglées de manière claire, raisonnable et financièrement responsable.

Les négociations avec Engie sont toujours en cours. Le gouvernement ne sera probablement pas ravi de votre initiative.

« En tant que président de la commission, je dois aller au-delà de mon mandat de membre d’un parti. Il est probablement préférable de tenir cette réunion à huis clos. Nous en sommes encore aux premiers stades des négociations. Il n’est alors pas très judicieux de permettre à l’autre partie de suivre la réunion. Je souhaiterais sinon assister au comité de direction d’Engie avec la même facilité. »

Craignez-vous que le gouvernement se laisse faire ?

« C’est tout à l’honneur du Premier ministre qu’il y ait maintenant un cadre de négociations, mais nous ne sommes pas encore bien avancés. Il s’agit d’un dossier important qui nécessite un soutien plus large que celui de la majorité. L’extension de la durée de vie est d’environ une période de dix ans. Cela signifie que nous parlons déjà de trois gouvernements. »

« Il est également question de la facture du déclassement des centrales et du stockage des déchets. Nous ne parlons pas alors de dix ans, mais de décennies, jusqu’à la fin du siècle. Il est alors bon d’avoir une base sur laquelle tous les partis politiques, y compris l’opposition, peuvent s’accorder. Il y a d’ailleurs beaucoup d’expertise au sein de la commission ; je pense, par exemple, à Bert Wollants (N-VA), qui, au cours de la législature précédente, a donné forme, avec Tinne Van der Straeten, à la législation sur le CRM (mécanisme de rémunération aux centrales à gaz et autres capacités énergétiques, ndlr). »

Une approche aussi large a déjà été tentée une fois avec le Pacte énergétique, en 2018. L’encre du pacte n’était pas encore sèche lorsqu’il s’est finalement échoué.

« Au Danemark, les politiciens parviennent à établir des plans énergétiques pour les dix prochaines années au-delà des clivages partisans. Avec le dossier de mobilité à Anvers Oosterweel, nous avons également réussi – après de longues palabres – à surmonter les différences. Nous devons donc essayer aussi dans le dossier de l’énergie. Le plus grand danger est que nous nous enlisions à nouveau dans le court terme. Admettons simplement que les gouvernements précédents auraient peut-être pu faire mieux qu’ils ne l’ont fait. »

Comment vous y prendriez-vous ?

« La répartition des risques via différentes sources est essentielle pour moi : il ne faut pas mettre tous ses œufs dans le même panier, mais garder la porte ouverte aux énergies renouvelables et nucléaires. C’est tout à l’honneur des partis verts d’avoir abandonné l’activisme du lobby antinucléaire. Il est également tout à l’honneur de Van der Straeten de s’en rendre compte. Concentrons-nous maintenant sur la poursuite de l’innovation dans tous les domaines, tout en sachant que nous attendons parfois le succès trop tôt. Dans les années 1980, j’ai été un jour tenté d’investir dans une entreprise qui développait des éoliennes. C’était trop tôt et donc pas mon meilleur investissement. »

Entre-temps, cependant, la technologie a progressivement mûri.

« Jimmy Carter (ancien président américain, ndlr) a déclaré il y a plus de quarante ans que les panneaux solaires seraient la solution. Il avait raison, ça a juste pris du temps. Les choses peuvent mal tourner entre-temps. Nous devons veiller à ne pas nous laisser embobiner par l’industrie de la transition, qui a besoin de et reçoit beaucoup de fonds publics. L’État ne peut pas tout résoudre et être responsable de tout. Il apparaît maintenant que nous n’arriverons à rien avec les énergies renouvelables et que nous devons accorder des subventions aux centrales fossiles via le mécanisme de subvention CRM – le monde à l’envers. »

Entre-temps, Engie/Electrabel gagne beaucoup d’argent grâce aux prix élevés de l’énergie.

« Nous devons essayer d’éviter le jeu des reproches. Il est vrai qu’Engie gagne maintenant de l’argent supplémentaire grâce à l’énergie nucléaire, mais dans le même temps, l’entreprise a déjà enregistré plus d’un milliard d’euros de pertes et d’amortissements sur les gazoducs Nord Stream 1 et 2 cette année. Cela n’est jamais mentionné. Je peux même comprendre l’attitude d’Engie qui, en échange d’une prolongation de la durée de vie, veut des certitudes sur les obligations et les méthodes relatives aux déchets nucléaires qui doivent être respectées. »