← Terug naar alle artikels

Krijgt waterstof een boost met kernenergie ?

(Opiniestuk – franstalige versie gepubliceerd in TrendsLeVif onderaan)

Kernenergie was door velen afgeschreven, maar als het erom spant kunnen we toch nog niet zonder. Dat is de harde les die Europa trekt na één jaar Oekraïnecrisis. We betalen een hoge prijs voor het negeren van het belang van strategische en geopolitieke onafhankelijkheid op energievlak. En wellicht hebben we de snelheid waarmee je kan overschakelen naar hernieuwbare energie overschat. Met dogma’s en taboes alleen kunnen we de lamp niet laten branden en onze industrie laten draaien.

Terecht besliste de federale regering om met Engie rond de tafel te gaan zitten om de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 met 10 jaar te kunnen verlengen. Even terecht kijkt men nu naar fuel extensions en andere manieren om andere reactoren ook even verder te laten draaien. “Bochtenwerk van een groene energieminister”, hoor ik de oppositie roepen. Ik noem het verantwoordelijkheid nemen. Men toetst ideologische principes aan de werkelijkheid, komt tot voortschrijdend inzicht en hakt knopen door. Het oogt saai maar brengt ons meer stappen vooruit dan het voeren van oorlogjes over de wet op de kernuitstap.

We hebben diezelfde open blik nodig als we op langere termijn verdere stappen vooruit willen zetten in ons energiebeleid. Ofwel kunnen we de industrie op ons continent verduurzamen richting klimaatdoelstellingen, ofwel volgt de massale de-industrialisatie richting landen die daar allemaal minder om malen. Om dat mogelijk te maken moeten we massaal elektrificeren en ook koolstofarme waterstof gaan maken, maar een duurzame waterstofeconomie is er niet van vandaag op morgen.

De ene waterstofmolecule is de andere niet. Hoe het gemaakt wordt en met welke energiebron dat gebeurt, maakt een verschil. Steenkool en aardgas zijn niet klimaatvriendelijk en hernieuwbare energie is dat uiteraard wel. Elektriciteit uit kerncentrales kan ook dienen en is eveneens klimaatneutraal. De Europese Unie besliste vorige maand zelfs om deze ‘roze’ waterstof uit kernenergie ook als ‘groen’ te bestempelen Het gaat dus niet om luchtkastelen. Meer zelfs, een aantal pilootprojecten lopen in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. België mag die trein niet missen. Ook wij moeten – nu het nog kan – het debat over de koppeling van waterstofproductie en kernenergie openen.

In de eerste plaats moeten we de oefening durven maken of we een deel van het huidige (of toekomstige) kernreactorpark op termijn kunnen inzetten om waterstof voor de industrie te produceren. Hiervoor is geen symbolenstrijd over de wet op de kernuitstap nodig, want die is niet van toepassing op waterstofproductie. Bij de structureel hogere energieprijzen van vandaag, zeker in vergelijking met de concurrentie van de VS, is het rendabel om een deel van het bestaande park hiervoor in te zetten. De industrie in het Maasbekken en de Antwerpse haven kan bovendien makkelijker en goedkoper waterstof halen bij de buren in Tihange en Doel, dan dat het verscheept moet worden uit een ver land met een regime dat vroeg of laat vraagtekens oproept. Ook loont het de moeite om bij de research naar kernenergie van de nieuwe generatie, de zogenaamde SMR’s, de koppeling met waterstofproductie mee te nemen. Door de koppeling van de bestaande nucleaire kennis met de ontluikende waterstofcluster zouden we op Europees vlak een voorloper kunnen worden, net zoals we dat vandaag al zijn op het vlak van offshore windenergie.

Als we de klimaatdoelen willen halen moeten we door de weerbarstige energietransitie. Wensdenken is mooi, maar brengt ons geen stap verder. We moeten onze energiemix diversifiëren en onze strategische onafhankelijkheid bewaken. Kernenergie zal daarbij naast de massale uitrol van wind en zon een belangrijke ondersteunende rol spelen. De Energyville PATHS 2050 studie toonde aan dat klimaatneutraliteit met een stuk kernenergie het meest kosteneffectief is. In die optiek moeten we pragmatisch kijken hoe we een mogelijk toekomstig nucleair park kunnen inzetten om lokaal koolstofvrij waterstof te produceren, om de waterstofeconomie wind in de zeilen te geven. De zorg om het klimaat en het vrijwaren van onze economische toekomst kunnen en moeten elkaar versterken.

Christian Leysen

Ondernemer en volksvertegenwoordiger


Et si l’énergie nucléaire boostait l’hydrogène?
(Trends-LeVif du 30.3.2023)

L’énergie nucléaire était morte et enterrée mais en fin de compte, nous ne pouvons pas nous en passer. C’est la dure leçon que l’Europe est en train de tirer après un an de crise ukrainienne. Nous payons le prix fort pour ignorer collectivement l’importance de notre indépendance énergétique stratégique et géopolitique. Mais nous devons également constater que la transition énergétique vers le renouvelable prend plus de temps que prévu. Les dogmes et les tabous seuls ne nous permettront pas d’allumer les lampes et de faire fonctionner notre industrie.

Le gouvernement fédéral a décidé à juste titre de négocier avec Engie la prolongation de 10 ans des réacteurs Tihange 3 et Doel 4. En outre, le prolongement de trois autres réacteurs par la piste d’une extension de combustible est à l’étude. “Manoeuvre d’un ministre de l’énergie verte”, entend-on crier l’opposition. J’appellerais ça plutôt prendre ses responsabilités. Les principes idéologiques sont mis à l’épreuve de la réalité, de nouvelles idées sont acquises et des décisions sont prises. Cela semble peu spectaculaire mais nous fait avancer au lieu de se faire la guerre sur la façon de modifier la loi de sortie du nucléaire et son timing.

Mais n’oublions pas l’avenir de l’hydrogène dans notre paysage énergétique. Pour l’industrie mais aussi comme moyen de stockage pour produire de l’électricité.

Cependant une molécule d’hydrogène n’est pas l’autre. La source d’énergie avec laquelle elle est produite fait la différence. Le charbon et le gaz naturel ne sont pas respectueux du climat alors que les énergies renouvelables le sont. L’électricité des centrales nucléaires peut également être utilisée et est tout aussi climatiquement neutre. L’Union européenne a décidé d’ailleurs le mois dernier d’étiqueter cet hydrogène “rose” issu de l’énergie nucléaire comme “vert”. Il ne s’agit donc pas de projets chimériques. En fait, plusieurs projets pilotes sont en cours aux Etats-Unis et au Royaume-Uni. La Belgique ne devrait pas rater ce train. Même si le prolongement des centrales nucléaires doit servir en première instance à la production d’électricité de consommation directe dans les années à venir, nous devons dès à présent nous pencher concrètement sur le lien avec la production d’hydrogène à base de l’énergie nucléaire. Nous devons lancer le débat au Parlement à ce sujet sans tarder.

Nous devons  étudier la possibilité d’utiliser à long terme une partie du parc actuel de réacteurs nucléaires pour la production d’hydrogène pour l’industrie. Cela ne nécessite pas une bataille politique sur la loi de sortie du nucléaire, car la loi de 2003 sur la sortie du nucléaire ne s’applique pas à la production d’hydrogène. Avec les prix de l’énergie structurellement plus élevés d’aujourd’hui, certainement par rapport à la concurrence des Etats-Unis, il est rentable d’utiliser une partie du parc existant à cet effet en attendant la mise en œuvre de nouvelles centrales à déchets nettement réduits. De plus, l’industrie du bassin mosan et du port d’Anvers peut plus facilement et à moindre coût s’approvisionner en hydrogène auprès de ses voisins de Tihange et Doel, plutôt que de devoir l’importer par bateau d’un pays à régime douteux. Il est également intéressant d’inclure le lien avec la production d’hydrogène dans les recherches sur l’énergie nucléaire de nouvelle génération, les SMR. En associant les connaissances nucléaires existantes au cluster d’hydrogène naissant, nous pourrions devenir un précurseur au niveau européen, comme nous le sommes déjà dans le domaine de l’éolien offshore.

Si nous voulons atteindre les objectifs climatiques, nous devons passer par la transition énergétique courageuse. Le wishful thinking, c’est bien, mais ça ne nous avance pas vraiment. Nous devons diversifier notre bouquet énergétique et conserver notre indépendance stratégique. L’énergie nucléaire jouera un rôle de soutien significatif à cet égard, en plus du déploiement massif de l’énergie éolienne et solaire. L’étude EnergyVille PATHS 2050 a révélé que la neutralité climatique alliée à l’énergie nucléaire est la plus rentable. Dans cette perspective, il faut voir de manière pragmatique comment utiliser un éventuel futur parc nucléaire pour produire localement de l’hydrogène décarboné, afin de donner du vent à l’économie de l’hydrogène. Les préoccupations climatiques et la sauvegarde de notre avenir économique peuvent et doivent se renforcer mutuellement.