Fiscale hervorming : vier liberale bekommernissen
(Interventie in de Commissie Financiën omtret fiscale hervorming op 2 juni 2021 )
Diverse studies van de OESO, de Europese Commissie en de Hoge Raad van Financiën halen terecht aan dat de fiscaliteit in ons land kaduuk is en stilaan een surrealisme benadert waar ons land een patent op heeft.
Een blik op de belastingbrief voor de personenbelasting zegt veel over de staat van de fiscaliteit in ons land: volstrekt onbegrijpelijk voor de modale belastingplichtige wegens veel te complex. Fiscale fraude en belastingontwijking krijgen tevens een te groot speelveld, al zeggen beiden fenomenen ook veel over wat men in het duits ‘Steuermoral’ noemt: belastingmoraal. De motivatie van de belastingplichtige om effectief belastingen te betalen staat in verhouding met de perceptie of het belastinggeld al dan niet zinvol besteed wordt. Die laatste vraag zou in een land met een overheid met een bijzonder gul bestedingsgedrag continu moeten gesteld worden. Als we de discussie over rechtvaardige fiscaliteit voeren, moeten ook eerst en vooral kritisch kijken naar de uitgavenkant.
Ook een aantal evoluties die het puur partijpolitieke debat overstijgen dwingen ons om kritisch te kijken naar hoe we ons fiscaal systeem van morgen vorm willen geven.
Zo is er de opkomst van nieuwe handelsplatformen en betalingsvormen die niet passen in de bestaande denkkaders: de verdere internationalisering van de e-commerce door goedkoop transport en de sterke groei van blockchaintoepassingen zoals cryptomunten.
Ik denk ook aan de groei van de GAFA bedrijven, de disruptie die ze veroorzaken en hoe dit gigantisme uiteindelijk leidt tot marktverstoringen. Ik verwijs hierbij naar de interessante paper ‘The Rise of Marketpower’ van de econoom Jan Eeckhout.
Ik verwijs ook naar de veranderingen die corona heeft teweeg gebracht, in ons woonwerkverkeer, maar even goed in ons werkgedrag waarbij het footloose elders in Europa werken tot nieuwe gevolgen leidt voor de arbeidsfiscaliteit waar nog niet direct een antwoord voor bestaat.
Dit alles leidt ertoe dat ons belastingssysteem dringend moet hervormd worden om aansluiting te vinden bij de economische en maatschappelijke realiteit van vandaag.
Deze regering heeft dan ook de terechte ambitie om een grondige fiscale hervorming voor te bereiden. Het regeerakkoord op dat vlak is duidelijk en vertrekt daarbij vanuit volgende principes: (1) modernisering, (2) vereenvoudiging, (3) rechtvaardigheid en (4) neutraliteit. Begrippen die ruimte laten voor veel interpretaties bij de invulling ervan, laat staat een prioritisering inhouden.
Fiscaliteit is voor liberalen een bijzonder belangrijk thema. Wij geloven dat een maatschappij moet steunen op een sterke economie en de overheid slechts regulerend en aanvullend moet functioneren. Een land waar werken loont. Waar de overheid het ondernemen stimuleert en zijn beleid afstemt op het optrekken van de activiteitsgraad om de welvaart van zowel de huidige als de toekomstige generatie te vrijwaren.
Daarom is het niet verwonderlijk dat we mee aan de wieg gestaan van de belangrijkste fiscale hervormingen van afgelopen jaren, zoals de verlaging van de vennootschapsbelasting. Wij kunnen de noodzaak van deze fiscale hervormingen dan ook enkel benadrukken en daarin een actieve rol opnemen en een duidelijke richting aangeven. Het is onze overtuiging dat door middel van fiscale hervormingen we ons land in de richting kunnen duwen van structurele productiviteitsverhogende maatregelen, klimaatneutraliteit en een eerlijk level-playing field waarbij zowel ondernemen als werken meer beloond wordt.
Het huidige systeem staat hier op vele vlakken diametraal tegenover dus de uitdagingen zijn wat dat betreft gigantisch. Ik deel daarbij onze belangrijkste bekommernissen als fractie:
Onze eerste bekommernis: De fiscale druk in dit land is disproportioneel. De overheid heft en herverdeelt belastingen. Het is duidelijk dat dit niet steeds op de meest efficiënte manier gebeurt. Uit het jaarlijkse ‘Paying Taxes‘-rapport van de consultant PwC en de Wereldbank blijkt dat de belastingdruk weliswaar licht gezakt is afgelopen jaren maar nog steeds problematisch is. In ons land bedroeg de belastingdruk in 2004 nog 60,1% en zakte daarna tot 57,7% in 2017. In 2018 daalde hij voort tot 55,4%. Die daling is te danken aan de taxshift en de daling van de vennootschapsbelasting. Toch verandert dat niets aan de relatieve situatie in Europa. België staat nog altijd op het podium van de zwaarst belaste landen. Alleen Frankrijk en Italië scoren slechter.
Onze tweede bekommernis: De huidige fiscale regelgeving en druk remt productiviteit af. Momenteel bedraagt deze circa 1,2% per jaar, terwijl deze 1,8% zou moeten zijn om onze pensioenlasten betaalbaar te houden. Daarbij zou volgens Prof. dr. Geert Peersman ons BBP tegen 2070 moeten verdubbelen. De werkzaamheidsgraad bedraagt momenteel 70% terwijl deze in Nederland en Duitsland ligt op 80%.
Onze derde bekommernis: Reken externaliteiten meer door in de prijszetting. Het rapport van de Hoge Raad van Financiën bevestigt eveneens het potentieel hiervan. Is het bijvoorbeeld nog langer een juist signaal dat de kostprijs van een treinticket tussen twee hoofdsteden op een afstand van minder dan 500 kilometer twee keer zo duur is? Uiteraard heeft dat te maken met een complete scheeftrekking in het doorrekenen van de accijnzen. Eenzelfde scheeftrekking zien we bij de vele uitzonderingen op het standaard BTW-percentage waarbij vooral bepaalde lobbygroepen sterk doorwegen tijdens de onderhandelingen. Als partij kunnen we ons dan ook onderschrijven in de idee om consumptie correcter te belasten – en dan vooral de vervuilende vormen ervan – teneinde werk en ondernemen goedkoper te maken.
Onze vierde bekommernis: Creëer door middel van een fiscale hervorming een eerlijker level playing field. Als liberalen hoeft het geen betoog dat we sterk geloven in het mechanisme van de vrije markt. Dat veronderstelt echter een eerlijk level playing field. Het is duidelijk dat dit in de praktijk steeds vaker niet het geval is. Als goederen uit niet-Europese lidstaten worden ingevoerd, dan is het niet meer dan logisch dat zij de milieurechten van onze interne markt respecteren. Dit principe geldt trouwens ook voor grote versus kleinere bedrijven: het kan niet langer zijn dat grote bedrijven door middel van fiscale optimalisatie nauwelijks belastingen betalen terwijl KMO’s en eenmanszaken telkens de volle pot moeten betalen doordat ze niet over de fiscale expertise beschikken om te ontwijken of over dezelfde lobby-kracht beschikken. Dat prijst onze lokale economie uiteindelijk buiten de markt. Dat betekent echter geenszins dat we voor protectionisme zouden pleiten. Integendeel, we willen dat iedereen op zoveel mogelijk gelijke voet wordt behandeld zodat eerlijke concurrentie haar maximale rol kan spelen. Door te snoeien in alle fiscale koterijen kan een veel eenvoudigere fiscaliteit worden bekomen waarbij protectionistische maatregelen zoveel mogelijk overbodig worden gemaakt omdat niemand wordt bevoordeeld, noch benadeeld. Het verbreden van de belastbare basis met lage marginale aanslagvoeten bouwt volledig voort op deze overtuiging.
We moeten daarom werk maken van een fiscale hervorming waarbij de werkende en ondernemende middenklasse er systematisch op wint. Dat er duidelijk de politieke wil is binnen deze regering om dit debat te starten en compromissen te sluiten, is alvast een eerste essentiële stap in de goede richting.