← Terug naar alle artikels

Nu de veerkracht van burgers en bedrijven versterken en ondersteunen!

(Tussenkomst in de kamer op 16 december voor de bespreking van de begroting 2021 en de programmawet)

Beste collega’s,

In de laatste week voor het kerstreces nog een begrotingsdebat afronden, is niet optimaal. Maar er is hard werk geleverd in uitzonderlijke tijden. Ik bedank graag uitdrukkelijk Staatssecretaris van Begroting Eva De Bleeker en haar kabinet voor dit uitzonderlijke werk, in hoogst uitzonderlijke tijden en met een krappe deadline. Dat beseffen we hier allemaal, van meerderheid tot oppositie.

Ongeveer twee jaar lang was er geen volwaardige regering en bijgevolg geen volledige begroting.

Het systeem van voorlopige twaalfden: dat hebben we spijtig genoeg moeten gebruiken om deze crisis aan te pakken. In die periode zagen we vanuit het parlement wetsvoorstellen opborrelen die budgettair eigenlijk niet verantwoord waren. Het is dan ook een goede zaak dat er nu opnieuw een begroting voorligt. Er ligt opnieuw een duidelijk kader voor met doelstellingen, inkomsten en uitgaven. We varen niet langer stuurloos.

De impact van de huidige crisis is enorm op het vlak van de volksgezondheid. Persoonlijk heb ik hierbij veel geleerd over de uitdagingen in de zorgsector en geprobeerd een steentje bij te dragen tot een goede en zinvolle invulling van deze extra budgetten. Want budgetten goedkeuren voldoet niet dat weet ik maar al te goed als ondernemer. Hoe zorg je ervoor dat op het terrein het nodige gebeurt of mogelijk gemaakt wordt.

Op 18 maart werd een eerste lockdown in ons land aangekondigd. Niet-essentiële winkels en de horeca gingen op slot. Thuiswerken en thuisblijven, werd de regel. Om onze bedrijven uit de nood te helpen, werden diverse maatregelen genomen. Tijdelijke werkloosheid werd massaal ingevoerd om te vermijden dat er duizenden naakte ontslagen zouden vallen waardoor tienduizenden landgenoten in plaats van een groene of witte Kerst een zwarte Kerst zouden vieren. Bedrijven konden een beroep doen op diverse steunmaatregelen zoals het overbruggingsrecht en de bankgarantie.

De coronacrisis treft ons land een stuk zwaarder dan de financiële crisis van 2008. De Nationale Bank gaf afgelopen maandag zelfs aan dat de effecten van deze crisis drie keer zo sterk zijn. De economische bedrijvigheid in België krimpt dit jaar als gevolg van de beperkende maatregelen met 6,7 %. On top spelen bovendien tal van andere uitdagingen zoals de naderende Brexit, de klimaatcrisis en de stijgende geopolitieke onrust. Om nog niet te spreken van de uitdaging de pensioenen in de toekomst te financieren.

We kunnen er dus niet omheen, collega’s, de uitdaging is hoe dan ook gigantisch.

De oppositie twijfelt aan de capaciteiten van deze regering om met haar project de fundamenten te leggen voor een goed herstel – en relancebeleid. Ik ben de laatste die zal beweren dat dit de perfecte begroting is. Er zijn maatregelen genomen in deze crisis en er is een keuze gemaakt om in eerste instantie de schok op te vangen door ruime tussenkomsten om ons economisch bestel stabiel te houden. De crisismaatregelen kosten ons land geld en wegen dus ook door. Zeer sterk door. We kunnen daar niet blind voor zijn. Maar in crisistijden moet men vaak snel beslissingen nemen. Achteraf zijn we allemaal slimmer en weten we hoe het beter kon.

Maar deze keuze die gemaakt is, is een bewuste keuze om niemand achter te laten in deze crisis vooraleer samen onze schouders te zetten onder de wederopbouw van onze economie.

We vergeten de bedrijven niet, noch de zelfstandigen, de werknemers of de mensen die tijdelijk werkloos zijn of helemaal geen job hebben.

De ‘rebound’ van onze samenleving, van onze economie vorm geven en begeleiden is de volgende grote opdracht van deze regering.

Laten we eerlijk zijn

De ‘spending drift’ is groot in ons politiek bestel, niet in het minst in de nasleep van deze crisis. Ook in het parlement en op het niveau van de deelstaten. Dat hebben we onder andere gezien in de spontaan ontstane uitgavengolf in het parlement waarbij de ene maatregel na de andere werd goedgekeurd, zelfs zonder stil te staan bij of navraag te doen naar de budgettaire consequenties. Ik denk hierbij nog concreet aan de BTW-verlaging op zeep en waspoeders die ons ongeveer 120 miljoen EUR zou kosten en na een goedkeuring in de commissie gelukkig een stille dood is gestorven in de wandelgangen van het parlement.

Spending drift. Drift betekent in het Engels het wegglijden van de vooropgezette weg. Maar voor sommigen hier in het parlement heeft dat ook een andere betekenis, eigen aan het Nederlandse woord ‘drift’ : de onweerstaanbare drang om ….geld uit te geven.

‘Spending reviews’ staat gelukkig in veelvoud in het regeerakkoord. Dat betekent spending shifts, maar ook de noodzaak om bepaalde taken en uitgaven (en desgevallend de financiering daarvan) als dusdanig te schrappen.

Dat kan, dat hebben we als parlement unaniem beslist door de accijnzen op fruitpersen in de winkels af te schaffen.

Collega’s,

Gezien de uitgebreide toelichting door de verschillende regeringspartners,   beperk ik me tot een drietal thema’s,thema’s waarin wij als liberalen geloven dat we het verschil zullen en moeten  maken.

Ten eerste een doordacht en gericht relancebeleid dat in eerste instantie een inhaalmaneuver in publieke investeringen inhoudt en zal moeten gecombineerd worden met een aantal structurele hervormingen van onze arbeidsmarkt om een multiplicatoreffect in de privésector mee te bewerkstellingen. We willen onze maatschappij volop richting meer welvaartscreatie, innovatie, digitalisatie en verantwoord klimaatbeleid duwen … alsook naar meer wendbaarheid om het hoofd te bieden aan toekomstige ontwikkelingen en uitdagingen.

Deze regering geeft een eerste impuls wat het relancebeleid betreft. Zo is er 1 miljard euro ingeschreven voor relance-investeringen om de publieke infrastructuur in dit land opnieuw tot een aanvaardbaar niveau te brengen. Dat is absoluut nodig want we spenderen slechts 1,6% van ons BBP aan publieke infrastructuur in dit land, wat ons één van de slechtst scorende EU-lidstaten maakt.

Hiervan zal 500 miljoen euro worden geïnvesteerd in het transformatiefonds bij FPIM om onze economie te verduurzamen. Daarnaast zal er 500 miljoen euro worden geïnvesteerd in de digitalisering van onze economie.

Aanvullend zal staatssecretaris Dermine tegen eind april voor ons land een plan indienen bij de Europese Commissie om aanspraak te maken op financiering uit het Europese herstelprogramma. 5,15 miljard investeringsbudget is de tussenkomst van de Europese Unie om ons land  gezond  ook financieel gezond – te helpen maken.

Een goed relancebeleid zorgt er niet alleen voor dat de mensen aan het werk kunnen blijven en we de koopkracht op peil houden, maar zorgt er tevens voor dat de ondernemingen extra tewerkstelling creëren. Dàt is de essentie. Daarom zijn de voorwaarden vervat in het EU-programma omtrent structurele hervormingen zo essentieel. Ze zijn trouwens mee de hoeksteen van het regeerakkoord van deze regering. ‘Activiteitsgraad verhogen’, ‘Ease of doing business’ zijn de kernboodschappen.

Daarom moeten we in 2021 werk maken van de structurele hervormingen die de veerkracht van de ondernemingen ondersteunen. Het neerleggen van het Relance & Veerkrachtplan voor financiering door de EU is een eerste stap, zeker geen eindpunt. Eerder een eerste drempel die we tijdig moeten overschrijden.

 Vele ondernemingen hebben de voorbije maanden al getoond hoe zij zich aangepast hebben aan gewijzigde markt- en maatschappelijke omstandigheden.

Maar laten we eerlijk zijn, er zullen winnaars en verliezers zijn op het economisch speelveld. Starters zullen hun plaats opeisen terwijl bepaalde bedrijven het speelveld zullen verlaten. Daarom is het belangrijk dat wij bij het ondersteunen van bedrijven doelgericht werken en steunmaatregelen voorbehouden voor de structureel gezonde bedrijven. Zombiebedrijven willen we niet.

Een goed voorbeeld hiervan is de wetgeving rond de Wederopbouwreserve, die door alle partijen ( met uitzondering van PVDA en Défi) werd goedgekeurd.

Dit is een zeer belangrijke maatregel om onze ondernemers die te lijden hebben onder de gevolgen van het coronavirus te steunen en ertoe aan te zetten volledig  te gaan voor verdere investeringen.

Op initiatief van de vorige minister van Financiën uitgewerkt maar als wetsvoorstel uiteindelijk gestemd, voorziet deze maatregel in een tijdelijke vrijstelling van vennootschapsbelasting op toekomstige winsten (2021 – 2023) t.b.v. het in 2020 geleden verlies. Primordiaal is wel dat de werkgelegenheidsgraad niet afkalft, en er geen linken zijn met belastingparadijzen.

De ondernemingsvriendelijke maatregelen omvatten ook een verlenging van de verhoogde investeringsaftrek voor ondernemingen en de regeling omtrent de aanwerving van een eerste werknemer.

Werkgevers die voor het eerst een werknemer aanwerven, krijgen een vrijstelling van de RSZ-werkgeversbijdragen voor die werknemer gedurende de volledige duur van de tewerkstelling. Dat systeem werd ingevoerd in 2017 en zou aflopen eind dit jaar. De regering heeft nu beslist om dit systeem te verlengen voor onbepaalde duur. Dit is een uitstekende manier om startende ondernemers te ondersteunen. Uiteindelijk is dat exact wat we nodig hebben: maatregelen die ondernemerschap stimuleren, de drempels om iemand aan te nemen, wegnemen. Na de ene gouden werknemer, kunnen nog velen volgen, maar alle begin is moeilijk. Door die vrijstelling toe te kennen, helpen we starters en jonge groeibedrijven écht op weg.

Last but not least, nemen we maatregelen nemen ten gunste van onze zelfstandigen, essentieel in ons maatschappelijk bestel, zodat zij het ondernemerschap en de bereidheid risico’s te nemen in hun DNA kunnen blijven  houden.

Deze regering zal de onrechtvaardige verschillen tussen het statuut van werknemer en zelfstandige verder wegwerken. Want ook zelfstandige ondernemers hebben recht op een uitgebreide sociale bescherming, in ruil voor de sociale bijdragen die zij betalen.

Ik som er een aantal op:

-De pensioenen voor zelfstandigen. Vanaf 2021 zal de berekening van de verdere opbouw van het pensioen van zelfstandigen op dezelfde manier gebeuren als bijwerknemers. Een goede zaak: de verschillen tussen de verschillende statuten (werknemer, zelfstandige, ambtenaar) worden op die manier stapsgewijs weggewerkt. Wie werkt, verdient een goed pensioen, ongeacht in welk statuut. Dat is waar wij als liberalen altijd op gehamerd hebben.  

Vanaf 1 januari 2021 zal het minimumpensioen voor zelfstandige ondernemers 2,65% hoger liggen dan nu. 1.326 euro voor een alleenstaande en 1.657 euro voor een gezinshoofd. Deze bedragen zullen ook de komende jaren tot het einde van de huidige legislatuur telkens stijgen op 1 januari met 2,65%.

– Het geboorteverlof voor zelfstandigen wordt verhoogd van 10 dagen tot 15 dagen. Vanaf 2023 wordt dat 20 dagen. Dat zal niet alleen zo zijn voor zelfstandigen, maar ook voor werknemers en ambtenaren. Als liberalen vinden wij dit een belangrijke maatregel. De rolverdeling binnen de gezinnen kan zo meer gelijklopen. Ook op Europees vlak was het nodig dat ons land hier een inhaalbeweging maakte. Het was trouwens premier De Croo die dit idee reeds opperde in zijn boek “De eeuw van de Vrouw”.

Indien wij zoveel mogelijk mensen aan de slag willen houden in de ondernemingen en onze sociale zekerheid op een hoog peil willen blijven  houden, is de echte uitdaging van deze regering de modernisering van de arbeidsmarkt.

Uiteindelijk is dat dé ultieme manier om de begrotingskosten onder controle te houden: zo veel mogelijk mensen aan de slag houden én krijgen. Dat zal essentieel zijn om te blijven voorzien in een goede sociale zekerheid voor alle burgers. Want dat is wat ons land zo sterk maakt.

We investeren sterk in de gezondheidszorg:

Voor het jaar 2021 wordt de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling voor de gezondheidszorg vastgesteld op 30 miljard euro. Voor het jaar 2022 wordt het bedrag van de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling bijkomend verhoogd met 250 miljoen euro in uitvoering van het sociaal akkoord. De bedoeling is meer middelen vrij te maken voor de verpleegkundigen om de lonen en de arbeidsvoorwaarden te optimaliseren. Ik ben blij dat we in de nasleep van ‘meer handen aan het bed’ binnen het parlement de juiste rol van de zelfstandige verpleegkundigen kunnen bevestigen.

Applaudisseren voor de zorg is mooi, budgetten goedkeuren ook, maar niet voldoende. Zorgen dat we de juiste mensen vinden en aanwerven op het terrein is de echte uitdaging.

Maar ook in de sociale sector zullen wij erover moeten waken te gepasten tijden van een spending drift naar een spending shift te  gaan. Een juiste allocatie van middelen, efficiëntiewinsten realiseren en goed beheer zodat – morgen nog meer dan gisteren – de middelen terechtkomen bij degenen die op het terrein staan.

Collega’s, crisisbeleid moet echter steeds tijdelijk en gericht zijn.

Deze regering komt met deze crisismaatregelen tegemoet aan de dringende noden van vandaag. Maar het mag niet, nooit, een excuus zijn om de overheidskraan nadien permanent te laten openstaan om recurrente uitgaven te financieren. We moeten immers goed beseffen dat de schulden van vandaag de belastingen van morgen zijn. Dus willen wij als liberalen een helder traject en ambitie aanhouden: een duidelijk en afgelijnd crisisbeleid op weg naar een gezonde samenleving èn die kan bogen op een gezonde begroting. Dat zal tijd vragen maar over de doelstelling mag geen discussie zijn.

Er wordt ons verweten dat we te weinig begrotingsdiscipline aan de dag zouden leggen, dat we te weinig zouden pleiten voor fiscale rechtvaardigheid en te weinig focussen op gerichte besparingen. Ik zou daar eveneens toch graag even op terugkomen.

Ten eerste heeft de regering afgesproken elk jaar een minimumdrempel begrotingsinspanning te realiseren van 0,2% van het BBP, die kan en moet toenemen in functie van de economische groei. Dit is een eerste (bescheiden) aanzet in de huidige precaire economische situatie. 

We mogen vandaag het economische herstel niet fnuiken. Er dient dus een moeilijke balans te worden gezocht tussen begrotingsdiscipline enerzijds en het bestendigen van economische groei anderzijds.

Want laten we duidelijk zijn, de vraag ‘wie gaat dat alles betalen’ wordt steeds vaker gesteld door de burger. En terecht.

We zullen als partij echter steeds waakzaam blijven: steun moet gericht blijven. We willen bedrijven helpen die voor de coronacrisis reeds  structureel gezond waren èn jongeren en investeerders aanmoedigen om  nieuwe ondernemingen op te starten.

De effectenbelasting die we hebben ingevoerd kadert daarnaast perfect in de fiscale rechtvaardigheid die ook wij als partij nastreven. Het gaat er opnieuw om een balans te vinden tussen een inspanning die tegelijkertijd haalbaar en wenselijk is. Het percentage van deze inspanning is vastgelegd op 0,15%. Dit percentage is laag, maar indien het hoger zou liggen, zou dit ontwijkingsgedrag te zeer in de hand werken. Het grensbedrag van de beoogde effectenrekeningen is vastgesteld op 1 miljoen euro. Het is duidelijk dat we hiermee de middenklasse niet viseren.

Fiscale rechtvaardigheid impliceert meer dan het vrijwaren van de middenklasse. In dit kader merk ik graag nogmaals op dat deze regering hen geen bijkomende belastingen oplegt in de vorm van vermogensbelastingen of belastingen op huurinkomsten. Ik kijk uit naar de plannen van de Minister van  Financiën om onze fiscale wetgeving eenvoudiger en transparanter te maken.

Het is op zich een huzarenstuk geweest om deze begroting tijdig af te hebben, waarbij we onderhevig zijn aan strikte Europese procedures en controles. Dat is ook goed zo. Ik wil dan ook nogmaals mijn steun uitdrukken voor het harde werk dat de kabinetten op dit vlak hebben verricht. Ik denk dat weinigen onder ons in hun schoenen wilden staan gedurende de afgelopen maanden.

Voor het eerst in twee jaar hebben we opnieuw een begroting als basis van ons beleid. Op die manier zien we de bepalingen van het regeerakkoord vertaald in budgettaire tabellen: dat zorgt voor een grotere vorm van transparantie en zal ons ook toelaten om te zien waar budgettair ruimte voor is, en misschien vooral: waarvoor niet.

De opmerkingen van de Europese Commissie en het Rekenhof nemen we ter harte, en het is goed dat beide instanties ook oog hadden voor de uitzonderlijke situatie waarin deze begroting tot stand is gekomen. De fundamenten voor een goed relancebeleid worden gelegd, de weg zal lang zijn, maar het is duidelijk dat deze regering doet wat ze moet doen: een breder project neerzetten met een duidelijke langetermijnvisie om ons op deze manier uit de crisis te loodsen, zonder iemand achter te laten en ieder de kansen te geven zijn of haar juiste plaats in de maatschappij in te nemen.

Wij rekenen op de veerkracht van de ondernemingen en de burgers om dit waar te maken.

Deze regering heeft als opdracht hieraan haar volle steun te verlenen door de nodige en noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt gestalte te geven.

Dat zal de onderbouw zijn om de belangen van de volgende generaties in dit land veilig te stellen.