← Terug naar alle artikels

Dat de partijen, die het grootse mandaat in elk landsgedeelte hebben, aan tafel gaan zitten.

Toespraak op de tribune van de Kamer over de goedkeuring van de ‘voorlopige twaalfden’ (notulen van de Kamer)

Christian Leysen :

Mijnheer de voorzitter, collega’s, normaal hoefden wij hier niet te staan. Er was vorig jaar immers een begroting ingediend maar een deel van de bemanning heeft het schip verlaten terwijl de kade in zicht was. De budgettaire situatie van ons land vraagt om ernst, niet om een politiek steekspel.

Wat vandaag voorligt,is een ontwerp voor de derde reeks van voorlopige kredieten. Het is geen ontwerp van een begroting waarin grote maatregelen en nieuw beleid worden geïnitieerd. Het is wel een ontwerp dat het mogelijk maakt dat de rekeningen en de leveranciers kunnen worden betaald. Als Belgische overheid kunnen wij niet in gebreke blijven tegenover de burgers en de ondernemingen. Open Vld stemt daarom in met dit wetsontwerp.

Laten we echter ernstig zijn. Het begrotingstekort dat in 2014 nog 3,1 % van het bbp bedroeg is gezakt tot 0,7 % in 2018. Wij verwachten echter eerstdaags de schattingen van het Monitoringcomité voor het lopende jaar.

De vorige regering heeft de rit niet kunnen afmaken door de val van de regering, waardoor wij op begrotingsvlak een kostbaar jaar hebben verloren en ook niet de structurele maatregelen hebben kunnen treffen die op lange termijn noodzakelijk zijn om het evenwicht in de begroting te garanderen. De uitleg waarom de begroting in december niet goedgekeurd kon worden, blijft voor mij en velen onbegrijpelijk en kost de gemeenschap veel geld.

Vandaag moet de discussie daarom gaan over de vraag hoe wij vermijden opnieuw een jaar te verliezen. Het gezegde dat lopende zaken de beste manier is om een begroting op koers te houden, geldt niet meer. Oplopende vergrijzingskosten en een afvlakking van de economische groei zorgen ervoor dat het deficit in tijden van lopende zaken aangroeit in plaats van terug te lopen.

Laat mij ook duidelijk zijn, zoals in de commissievergadering van vorige week: postelectorale spelletjes, zoals omtrent de indexering van de dotatie voor de koninklijke familie of discussies over de kabinetten, zijn niet alleen gebaseerd op foutieve informatie, maar helpen ons niet vooruit. Daarover wil ik toch eventjes de puntjes op de i zetten: indexering is een principe – behalve indien bepaalde partijen dat fundamenteel in vraag stellen – dat geldt voor iedereen, voor alle personeelsgebonden kosten, en de dotatie bestaat essentieel uit personeelsgebonden kosten. Wat betreft de werkingsbudgetten van de kabinetten, begrijp ik niet meer wat er in de commissie wordt gezegd. Veel zotter moet het niet worden. Hebben sommige kabinetten meer budget gekregen? Ja. Als sommige ministers extra bevoegdheden moesten overnemen, is daar meer budget voor nodig, maar dat ging telkens gepaard met een serieuze besparing.

Bovendien hadden de medewerkers van de kabinetten recht op een ontslagvergoeding. Ik denk dat dit ook niet in twijfel wordt getrokken.

The proof of the pudding is in the eating. Een klein voorbeeld, het budget van het kabinet-De Croo steeg met 200 000 euro, terwijl het kabinet-Van Overtveldt, van de voormalige minister van Financiën, een budget van 700 000 euro had. Dat is een kortom een besparing van 500 000 euro.

De budgetten van de kabinetten zijn door de val van de regering met 5 miljoen euro gedaald.

In de plaats van ons te verliezen in zulke schijndebatten, ik wil niet in herhaling vallen, moet onze aandacht gaan naar de budgettaire uitdaging die voor ons ligt. Hoe lossen we een structureel tekort tegen 2024 op? Als we niets doen, zal dat oplopen tot 2,6 % van het bbp.

Voor de goede verstaander, vermits de helft van het bbp overheidsuitgaven zijn, betekent dat als we niets doen de overheid in haar geheel 5 % meer uitgaven heeft dan het inkomsten krijgt. De rekening voor het federaal beleid is hierin nog niet inbegrepen.

Het antwoord zal ongetwijfeld bestaan uit veel aspecten. Het is tijd dat wij hiervan werk maken. Daarvoor hebben wij een sterke regering nodig. Ik hoor veel partijen hier met verbetenheid de laatste dagen aan het woord over wat kan, wie met wie moet praten en met wie men niet moet praten.

Het zou goed zijn dat de partijen die het grootse mandaat in elk landsgedeelte hebben gekregen aan tafel gaan zitten.

Zij hebben een mandaat gekregen om er mee voor te zorgen dat dit land ook federaal wordt bestuurd.

Enkel zo kan daadkrachtig worden opgetreden om de budgettaire uitdagingen aan te gaan. Het gaat hier immers niet alleen over de begroting van dit jaar, over de plannen voor de volgende jaren, maar het gaat er ook over om de toekomst van de volgende generatie, de sociale zekerheid, de harmonie, de samenwerking, de ondernemingsgeest en het succes van dit land veilig te stellen.

Daarom is Open Vld altijd een constructieve partner. Wij zullen deze voorlopige kredieten met overtuiging goedkeuren.

De voorzitter (van de Kamer ): Collega’s, ik wil uw aandacht erop vestigen dat de heer Leysen als oudste lid de dienstdoende voorzitter van de commissie voor Financiën was, waarvoor ik hem dank, en ik wil hem ook van harte gelukwensen met zijn maidenspeech. (Applaus)