‘Beperk de overheidsuitgaven tot 50% van het BBP via een uitgavennorm’ (N/F)
(Opiniestuk in Knack op 21 januari 2022 – texte en français en bas de page)
Het is tijd om budgettair opnieuw orde op zaken te stellen in dit land. Met steunmaatregelen van ongeziene omvang heeft onze overheid talloze jobs en bedrijven gered tijdens de pandemie. De omvang van de daaropvolgende begrotingstekorten is al even ongezien. De stijgende rentes en de lopende discussie over het compenseren van de hoge energieprijzen illustreren de noodzakelijkheid van een ernstig begrotingsdebat. Als we klaar willen zijn voor de klimaattransitie, de vergrijzing en de volgende economische schok, dan moeten we nu die tekorten terugdringen en de nodige buffers aanleggen.
De huidige begrotingstekorten zijn niet alleen het gevolg van de uitgaven in de strijd tegen het corona-virus, maar ook van een structurele uitgavestijging. Laat me duidelijk zijn: de steunmaatregelen in het kader van de strijd tegen corona waren nodig, zo ook de solidariteit na de waterellende in Wallonië. Dat betekent echter niet dat we onbezorgd de uitgaveteugels volledig kunnen vieren, zoals sommigen lijken te geloven. De gezondheid van onze overheidsfinanciën was voor de coronacrisis al precair met te veel terugkerende uitgaven en te weinig echte investeringen. Het resultaat is dat de Belgische staatsschuld sterk steeg, tot 113 procent van het nationaal inkomen.
“Beperk de overheidsuitgaven tot 50% van het BBP via een uitgavennorm”
Een hoge staatsschuld is niet onschuldig. Economen wijzen er terecht op dat we ons niet mogen vastpinnen op de precieze hoogte van die schuld. De houdbaarheid van de staatsschuld hangt immers af van de rentelasten, de kostprijs van de schuld. Jarenlang daalde die rentelast dankzij de lage rentes en een slim herfinancieringsbeleid, maar in 2020 kwam daar een eind aan. De jaarlijkse rentelast stabiliseerde op 2 procent van het BBP, of zo’n 9 miljard euro. Dit zijn belastingen die we innen en rechtstreeks doorstorten aan investeerders en dus niet gebruiken voor beleid. Ter vergelijking, de budgetten voor Binnenlandse Zaken, Defensie en Justitie bedragen samengeteld 8,3 miljard euro. Ondertussen stijgen de rentes opnieuw en blijven onze tekorten structureel hoog.
Her en der wordt er dan ook aan de alarmbel getrokken. Het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Commissie en onze eigen Nationale Bank maken zich allen zorgen over de houdbaarheid van onze staatsschuld. Ze wijzen op de noodzaak om de schuld af te bouwen om zo de nodige buffers aan te leggen die we nodig zullen hebben voor de vergrijzing, de inhaalbeweging voor overheidsinvesteringen, en toekomstige crisissen. Landen met een lager schuldniveau hebben immers meer bewegingsvrijheid, kijk maar naar Nederland.
Daarom is het nu tijd voor actie. Over de internationale rentes hebben we weinig controle, over onze tekorten wel. Aan de inkomstenzijde is er geen marge. Onze belastingdruk is al bij de hoogste van de wereld, enkel Denemarken en Frankrijk innen meer. De inspanning moet geleverd worden aan de uitgavekant, zoals ook het IMF aangeeft. Ons overheidsbeslag is te hoog. Bij ongewijzigd beleid zullen de overheidsuitgaven evolueren naar 55 procent van het BBP.
Een uitgavennorm is nodig. Zoals onze voorzitter, Egbert Lachaert, onlangs zei in een interview, eigenlijk zouden de overheidsuitgaven nooit meer dan de helft van ons inkomen mogen zijn, en zelfs dat zou de uitzondering moeten zijn. Daarom pleit ook ik voor een uitgavennorm van 50 percent. Zo leggen we een maximum op wat onze overheid kan uitgeven en moedigen we alle overheidsorganen aan om prioriteit te geven aan kwaliteit in plaats van kwantiteit.
Dit vergt een grondig debat over de kerntaken van de overheid, de effectiviteit, en ook de efficiëntie van onze overheidsuitgaven. Zoals de hoofdeconoom van VOKA, Bart Van Craeynest, ook opmerkte met ons grote overheidsbeslag kan je maar weinig problemen toeschrijven aan een gebrek aan middelen. De Staatssecretaris voor Begroting, Eva De Bleeker, nam al enkele belangrijke stappen, zoals bijvoorbeeld het invoeren van spending reviews, maar al te vaak lijkt ze te roepen in de woestijn. Het is tijd dat iedereen overheen de verschillende niveaus zijn of haar verantwoordelijkheid neemt.
Christian Leysen
Ondernemer en federaal parlementslid
‘Limitez les dépenses publiques à 50% du PIB par une norme de dépenses‘
Il est temps de mettre de l’ordre dans le budget de notre pays. Notre gouvernement a sauvé d’innombrables emplois et entreprises pendant la pandémie grâce à des mesures de soutien d’une ampleur sans précédent. L’ampleur des déficits budgétaires qui en résultent est également sans précédent. La hausse des taux d’intérêt et les échanges en cours sur la compensation des prix élevés de l’énergie illustrent la nécessité d’un débat budgétaire sérieux. Si nous voulons être prêts pour affronter la transition climatique, le vieillissement de la population et le prochain choc économique, il est grand temps de réduire les déficits et de constituer les tampons nécessaires.
Les déficits budgétaires actuels ne sont pas seulement la conséquence de dépenses dans la lutte contre le coronavirus, mais également d’une augmentation structurelle des dépenses. Soyons clairs : les mesures de soutien dans le cadre de la lutte contre le Covid-19 étaient nécessaires, tout comme l’est la solidarité après les inondations en Wallonie. Cela ne signifie pas cependant que nous pouvons lâcher complètement les rênes des dépenses avec insouciance, comme certains semblent le croire. La santé de nos finances publiques était déjà précaire avant la crise du coronavirus avec trop de dépenses récurrentes et trop peu d’investissements proprement dits. Le résultat est que la dette publique belge a fortement augmenté, à 113% du revenu national.
‘Limitez les dépenses publiques à 50% du PIB par une norme de dépenses’
Une dette nationale élevée n’est pas innocente. Les économistes soulignent à juste titre qu’il ne faut pas se fixer sur le montant exact de cette dette. Après tout, la soutenabilité de la dette nationale dépend des charges d’intérêt, du coût de la dette. Pendant des années cette charge d’intérêts a diminué grâce à des taux d’intérêt bas et à une politique de refinancement intelligente, mais cela a pris fin en 2020. La charge annuelle d’intérêts s’est stabilisée à 2% du PIB, soit environ 9 milliards d’euros. Ce sont des taxes que nous collectons et transférons directement aux investisseurs et que nous n’utilisons donc pas à des fins politiques. A titre de comparaison, les budgets de l’Intérieur, de la Défense et de la Justice s’élèvent à 8,3 milliards d’euros. Pendant ce temps, les taux d’intérêt remontent et nos déficits restent structurellement élevés.
De temps en temps on tire des sonnettes d’alarme. Le Fonds monétaire international, la Commission européenne et notre propre Banque nationale sont tous préoccupés par la viabilité de notre dette nationale. Ils soulignent la nécessité de se désendetter afin de constituer les tampons nécessaires dont nous aurons besoin pour faire face au vieillissement de la population, au rattrapage de l’investissement public et aux crises futures. Après tout, les pays avec un faible niveau d’endettement ont plus de liberté de mouvement, il suffit de regarder les Pays-Bas.
Par conséquent, il est maintenant temps d’agir. Nous ne maîtrisons pas les taux d’intérêt internationaux, mais nous avons un contrôle sur nos déficits. Il n’y a pas de marge du côté des revenus. Notre pression fiscale est déjà parmi les plus élevées au monde, seuls le Danemark et la France en perçoivent davantage. L’effort doit être fait du côté des dépenses, comme l’indique également le FMI. Les dépenses de notre gouvernement sont trop élevées. A politique inchangée, les dépenses publiques atteindront bientôt 55% du PIB.
Nous avons besoin d’une norme de dépenses. Notre président, Egbert Lachaert a récemment déclaré dans une interview que les dépenses publiques ne devraient jamais représenter plus de la moitié de nos revenus, ce palier devant même être une exception. C’est pourquoi je plaide moi aussi pour une norme de dépenses de 50%. Cela permettra d’imposer un plafond à ce que notre gouvernement peut dépenser et encouragera les organismes gouvernementaux à privilégier la qualité plutôt que la quantité.
Il y a nécessité de débattre de façon approfondie des tâches fondamentales du gouvernement, ainsi que de l’efficacité et l’efficience de nos dépenses publiques.
Comme l’a constaté l’économiste en chef du VOKA, Bart Van Craeynest, au vu de nos importantes dépenses publiques, peu de problèmes peuvent être attribués à un manque de ressources. La secrétaire d’État au Budget, Eva De Bleeker a cependant déjà pris des mesures importantes, comme l’introduction de révisions des dépenses. Mais trop souvent, elle semble crier dans le désert. Il est temps que chacun, à tous les niveaux, prenne ses responsabilités.
Christian Leysen
Entrepreneur et député fédéral