Parlement keurt wetsvoorstel Leysen/Verhelst omtrent wederopbouwreserve goed! (N/F)
(Textes en français en bas de page)
Het wetsvoorstel van liberale Kamerleden Christian Leysen en Kathleen Verhelst (Open Vld) dat de wederopbouwreserve voor bedrijven regelt, werd op 12 novembeer 2020 goedgekeurd in de plenaire zitting van de Kameer. . Deze ondernemersvriendelijke maatregel houdt in dat bedrijven de mogelijkheid krijgen om op een fiscaalvriendelijke manier het eigen vermogen, dat klappen kreeg tijdens de coronacrisis, te herstellen. “Een goede zaak voor ondernemingen die lijden onder de coronacrisis, maar willen blijven investeren en groeien”, stelt Leysen.
Bedrijven krijgen door de maatregel de mogelijkheid om gedurende drie belastbare tijdperken een “wederopbouwreserve” aan te leggen op het einde van het boekjaar. “De Wederopbouwreserve heeft als doel de door de corona-crisis aangetaste solvabiliteit van onze ondernemingen te herstellen. De wederopbouwreserve zal toelaten om toekomstige winsten fiscaal vrij te stellen van vennootschapsbelasting totdat ondernemingen terug over een gelijkwaardig eigen vermogen beschikken als voor de crisis”, legt Leysen uit.
Voorwaarden
De aan te leggen wederopbouwreserve is maximaal gelijk aan de verliezen die in 2020 (of in boekjaren die afsluiten tijdens eerste zeven maanden van 2021) geleden werden, met een absolute bovengrens van 20 miljoen euro. Om oneigenlijk gebruik te vermijden is weliswaar een tewerkstellingsvoorwaarde geïntroduceerd. “De voorwaarde is dat 85% van de tewerkstelling verzekerd blijft, zo niet wordt de vrijstelling pro-rata verminderd. Op die manier hopen we dat bedrijven zo veel als mogelijk mensen aan boord houden”, zegt Leysen. De belastingvrije reserves worden echter opnieuw belastbaar bij dividenduitkering, kapitaalsvermindering of liquidatie.
Boost voor bedrijven
Op deze manier hopen de Kamerleden dat ondernemingen dus dat het eigen vermogen van ondernemingen, dat door de coronacrisis klappen kreeg, snel zal heropgebouwd worden met de winsten van toekomstige boekjaren op basis van verdere investeringen en een doorgezet duurzaam groeibeleid. “Door het herstel van hun eigen vermogen te ondersteunen geven we onze ondernemingen een boost en maken hen tevens meer crisisbestendig”, legt Kamerlid én onderneemster Verhelst uit
Het is de bedoeling structureel gezonde bedrijven op weg te zetten voor een snelle doorstart na deze crisis. Hoewel de maatregel op korte termijn geld kost zal ze op termijn budgetneutraal zijn.
Het principe van de wederopbouwreserve maakte ook deel uit van het Regeerakkoord.
(Een meer gedetailleerde uitleg vindt U onderaan na de franse tekst)
La Chambre approuve le jeudi 12 novembre 2020 la proposition de loi Leysen – Verhelst sur l’introduction d’une réserve de reconstitution par les sociétés pour donner un coup de pouce aux entreprises structurellement saines dans le cadre d’une relance économique.
Cette mesure favorable aux entreprises a été validée dans l’accord de coalition de De Croo I et a donc été approuvée en séance plénière aujourd’hui.
Les entreprises auront la possibilité de restaurer leurs fonds propres de manière fiscalement avantageuse. Une partie des bénéfices réalisés en 2021, 2022 et 2023 sera exonérée de l’impôt des sociétés tant que les bénéfices restent au sein de la société. Le montant du bénéfice éligible à l’exonération fiscale sera limité aux pertes subies en 2020 ou au cours de l’exercice qui se clôture durant les sept premiers mois de 2021, avec un maximum de 20 millions d’euros. Le taux d’emploi doit être maintenu à 85%, sans quoi l’exonération sera réduite au pro rata.
Plus d’explications en français en bas de texte.
Verdere toelichting over de Wet houdende invoering van een “Wederopbouwreserve”
Algemeen en principe
In het kader van de coronacrisis heeft de overheid reeds diverse (fiscale) maatregelen getroffen om de liquiditeitspositie van onze ondernemingen te ondersteunen. Huidig wetsvoorstel tot invoering van een “wederopbouwreserve” moet de bedrijven die onder deze crisis te lijden hebben gehad ertoe aanzetten hun eigen vermogen nadien terug op te bouwen en te consolideren. Een fiscale tegemoetkoming die geldt zolang zij die verhoging van het eigen vermogen aanhouden, zal hen hiertoe aanmoedigen.
De “wederopbouwreserve” zal toelaten dat ondernemingen hun winsten verbonden aan de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 tot beloop van de tijdens de coronacrisis geleden bedrijfsverliezen toe te wijzen aan een belastingvrije reserve. De aan de “wederopbouwreserve” toegewezen winsten tijdens die aanslagjaren worden bijgevolg van belasting vrijgesteld.
Maximum bedragen
De aan de “wederopbouwreserve” toe te wijzen winsten zijn beperkt tot het bedrag van de ‘bedrijfsverliezen’ van het boekjaar afsluitend in 2020, bepaald in overeenstemming met de wetgeving inzake boekhouding en jaarrekening, en tot een maximumbedrag van 20 miljoen EUR.
De vennootschappen die hun boekjaar afsloten tijdens de periode van 1 januari 2020 tot 31 juli 2020, mogen ervoor kiezen dat het maximale bedrag van de vrijstelling beperkt wordt tot het bedrag van ‘de bedrijfsverliezen’ van het boekjaar dat afsluit in 2021, en tot hetzelfde maximumbedrag van 20 miljoen EUR.
Vennootschappen kunnen dus hun eigen vermogen herstellen met winsten (voor belasting) tot beloop van de boekhoudkundig geleden bedrijfsverliezen tijdens de coronacrisis mits en zolang zij deze winsten niet uitkeren.
Voorwaarden
- de aan de “Wederopbouwreserve” toegewezen winsten moeten op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt worden en blijven en mogen niet tot grondslag dienen voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning (dit is de zogenaamde ‘onaantastbaarheidsvoorwaarde’);
én;
- de vennootschap tijdens de periode dat de “Wederopbouwreserve” geen rechtstreekse deelneming heeft in een vennootschap gevestigd in zogenaamde “belastingparadijzen” en geen betalingen heeft gedaan voor een totaalbedrag van ten minste 100.000 EUR, per belastbaar tijdsperk, aan vennootschappen die in dergelijke “belastingparadijzen” zijn gevestigd, tenzij is aangetoond dat deze betalingen zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen als gevolg van rechtmatige financiële of economische behoeften.
Sancties bij uitkering van winsten en vermogen geen behoud van voldoende tewerkstelling
De bedragen die aangelegd werden als “Wederopbouwreserve” worden geheel of gedeeltelijk aangemerkt als winst van het belastbare tijdperk indien de vennootschap in dat belastbare tijdperk:
- een inkoop eigen aandelen heeft verricht, ten belope van de waarde van die inkoop;
- dividenden toekent of uitkeert met inbegrip van de uitkering van de liquidatiereserve, ten belope van het bedrag van het dividend;
- een kapitaalvermindering, met inbegrip van een kapitaalvermindering van kapitaal dat gevormd werd in het kader van het ‘klikdividend’, of elke andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen, ten belope van het bedrag van de kapitaalvermindering of verdeling;
- in haar resultatenrekening onder de “Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen” (dit zijn de personeelskosten) een bedrag opneemt onder een drempel van 85% van het bedrag van diezelfde personeelskosten van het boekjaar dat is geëindigd in 2019, ten belope van het verschil tussen:
- enerzijds het bedrag van deze drempel van 85%, en;
- anderzijds het bovengenoemde bedrag van de personeelskosten dat respectievelijk onder de drempel van 85% ligt.
Wanneer de personeelskosten in latere jaren nog verder zouden dalen, dan wordt de “wederopbouwreserve” verder belastbaar ten belope van de verdere daling van deze personeelskosten.
Voorgaande regels werken enerzijds sa nctionerend in die zin dat de uitkering van winsten of vermogen tot gevolg heeft dat de eerder aangelegde “Wederiopbouwreserve” wordt belast in de mate dat er later uitkeringen plaatsvinden en anderzijds aanmoedigend om het personeelsbestand op peil te houden.
Uitgesloten vennootschappen
Volgende vennootschappen worden uitgesloten van de mogelijkheid tot aanleg van een “Wederopbouwreserve” :
- beleggingsvennootschap die op zich reeds een afwijkend fiscaal regime genieten;
- de coöperatieve participatievennootschappen;
- de zeevaartvennootschappen die onderworpen zijn aan de tonnagetaks;
- de vennootschappen die in de periode van 12 maart 2020 tot aan de dag van de indiening van de aangifte van het belastbaar tijdperk waarin de “Wederopbouwreserve” wordt aangelegd eigen vermogen hebben uitgekeerd onder de vorm zoals hiervoor reeds eerder vermeld (dividenden, inkoop eigen aandelen, kapitaalverminderingen).
- de vennootschappen die op 18 maart 2020 konden worden aangemerkt als een “onderneming in moeilijkheden””
Loi portant l’introduction d’une réserve de reconstitution
Généralités et principe de base
Dans le contexte de la crise du Covid-19 le gouvernement a déjà pris diverses mesures (fiscales) pour soutenir le niveau de liquidités de nos entreprises. La présente proposition de loi vise à introduire une réserve de reconstitution qui devrait inciter les entreprises qui ont souffert de cette crise à reconstruire et consolider leurs fonds propres dans le futur. Un abattement fiscal les encouragera à le faire. Il s’appliquera tant que les entreprises maintiendront cette augmentation de fonds propres.
La réserve de reconstitution permettra aux entreprises d’affecter leurs bénéfices liés aux années d’imposition 2022, 2023 et 2024 aux pertes d’exploitation subies lors de la crise du Covid-19. Les bénéfices affectés à la réserve de reconstitution au cours de ces années d’imposition seront donc exonérés d’impôt.
Montant maximal
Les bénéfices à affecter à la réserve de reconstitution sont limités au montant des pertes d’exploitation de l’exercice comptable clôturé en 2020, déterminées conformément à la législation sur la comptabilité et les comptes annuels, et ce pour un montant plafonné à 20 millions d’euros.
Les entreprises qui ont clôturé leur exercice entre le 1er janvier 2020 au 31 juillet 2020 peuvent opter pour une exonération maximale limitée au montant des pertes commerciales de l’exercice clôturé en 2021, et ce pour un même montant maximum de 20 millions d’euros.
Les entreprises peuvent donc reconstituer leurs fonds propres grâce aux bénéfices (avant impôt) à hauteur des pertes comptables qu’elles auront subies lors de la crise du Covid-19, à condition de ne distribuer aucun bénéfice.
Conditions
- Les bénéfices alloués à la réserve de reconstitution doivent être et rester dans un ou plusieurs comptes séparés du passif et ne doivent pas servir de base pour le calcul de la dotation annuelle à la réserve légale ou à toute autre rémunération ou prime (la soi-disant condition d’intangibilité).
Et
- Durant la période au cours de laquelle la réserve de reconstitution est créée, la société n’a pas de participation directe dans une société située dans des paradis fiscaux et n’a effectué aucun paiement pour un montant total d’au moins 100.000 euros, par période d’imposition, à des entreprises opérant dans ces paradis fiscaux, sauf s’il est démontré que ces paiements ont été effectués dans le cadre de transactions réelles résultant de besoins financiers ou économiques légitimes.
Sanctions en cas de distribution des bénéfices et des actifs ou de non maintien d’un taux d’emploi suffisant
Les montants constitués en réserve de reconstitution sont classés en totalité ou en partie comme bénéfice de la période imposable si la société durant cette période imposable:
- a procédé à un rachat d’actions propres, à concurrence de la valeur de ce rachat;
- distribue des dividendes, y compris la distribution de la réserve de liquidation, jusqu’à concurrence du montant du dividende;
- a fait une réduction de capital, y compris une réduction du capital constitué dans le cadre du dividende clicquet, ou toute autre réduction ou distribution de fonds propres, à hauteur de la réduction de capital ou de la distribution;
- a inclus dans ses résultats en «Rémunérations et avantages sociaux directs» (il s’agit de frais de personnel) un montant inférieur au seuil de 85% du montant des mêmes frais de personnel pour l’exercice clôturé en 2019, à concurrence de la différence entre:
- d’une part le montant de ce seuil de 85% et
- d’autre part, le montant susmentionné des frais de personnel étant respectivement inférieur au seuil de 85%.
Au cas où les frais de personnel diminueraient encore au cours des années ultérieures, la réserve de reconstitution deviendrait davantage imposable à hauteur de la nouvelle diminution des dits frais de personnel.
Les règles susmentionnées ont premièrement un effet coercitif, dans le sens où la répartition des bénéfices ou du capital signifie que la réserve de reconstitution créée précédemment est imposée dans la mesure où les distributions sont effectuées ultérieurement. D’autre part, il s’agit d’un encouragement au maintien de l’emploi.
Sociétés exclues
Les entreprises suivantes sont exclues de la possibilité de créer une réserve de reconstitution:
- société d’investissement qui bénéficie déjà en elle-même d’un régime fiscal différent;
- sociétés coopératives à participation;
- les compagnies maritimes soumises à la taxe au tonnage;
- les sociétés qui, au cours de la période allant du 12 mars 2020 au jour de la soumission de la déclaration pour la période imposable au cours de laquelle la réserve de reconstitution est constituée, ont distribué des fonds propres sous la forme mentionnée ci-dessus (dividendes, rachat d’actions, réduction de capital);
les entreprises susceptibles d’être qualifiées de « société en difficulté » le 18 mar