Klimaattop: preken in de woestijn of stap vooruit?
(Verslag van mijn driedaags bezoek aan de COP27 – 18 november)
Het zuiden van de Sinaïwoestijn was de afgelopen dagen het decor voor de 27e klimaattop van de Verenigde Naties. Ik was er als voorzitter van de Kamercommissie Energie en Klimaat ook bij. Was het een verantwoorde verplaatsing? Ja, ik deed er nieuwe inzichten op en legde er veel nieuwe contacten. Is zo’n klimaattop nuttig en nodig? Uiteraard, maar men moet realistische verwachtingen hebben.
De klimaat-COP (conference of parties) vindt afwisselend op verschillende continenten plaats. Dit jaar is Egypte aan de beurt, volgend jaar verhuist men naar Dubai. De COP is een mix van grote politieke statements, onderhandelingen over een nieuwe consensustekst, een soort beurs voor activisten en lobbyisten, maar ook een forum voor zakelijke èn academische ontmoetingen. Met meer dan 30.000 deelnemers is het niet alleen een jaarlijkse hoogmis, het is ook een massa event. De COP biedt zoals alle conventies ver van huis de gelegenheid om heel intensief en heel gefocust nieuwe kennis op te doen en nieuwe contacten te leggen. Enerzijds was er het overleg binnen de Belgische delegatie, alsook een verhelderend gesprek met Jean-Pascal Van Ypersele. Hij is kandidaat om volgend jaar voorzitter te worden van het IPCC, het internationaal panel van klimaatwetenschapper. Anderzijds waren er tal van conferenties en internationale contacten.
Het hele COP-gebeuren is ook dit jaar politiek een langzame onderhandelingsproces om tot een gemeenschappelijke verklaring te komen. Die tekst is “soft law”: een intentieverklaring met een strikt genomen geen kracht van wet heeft maar wel een belangrijke symbolische en mobiliserende waarde heeft. Het is een tekst als ultiem compromis tussen de bijna 200 aanwezige landen (de partijen) waarin zowel de trendsetters als de landen die achterop hinken zich kunnen vinden. De eersten, door blij te zijn met ‘vooruitgang’ en ‘agendering’, de anderen door erin te slagen om de concrete uitwerking van afspraken nog wat voor zich uit te rollen. Concreet betekent dit wellicht dit jaar bijvoorbeeld dat de EU belooft om post-covid de CO2-doelstellingen bij te benen en zelfs te verhogen van 55% naar 57%. Die intentie wordt gekoppeld aan het thema van schadevergoedingen (‘loss & damage’) in de slotverklaring zonder te zeggen wie, wanneer en voor wat zal betaald worden.
Wat neem ik mee naar huis?
Innovatie maakt het verschil. Zonder energietransitie kan deze planeet geen leefbare th
uis zijn voor een wereldbevolking van 8 miljard. Daarvoor hebben we nieuwe technologie nodig: wind, zon, waterstof zijn onontbeerlijk voor een doorgedreven electrificatie van ons energiesysteem. Het bedrijfsleven staat klaar om dat waar te maken. Nu moet er versneld worden.
We moeten ambitieuze realisten zijn. We willen wel dat het snel gaat, maar onderschatten de tijd die nodig is om nieuwe technologieën te ontwikkelen en op punt te stellen. De Amerikaanse president Jimmy Carter legde in 1976 al met veel gebaar zonnepanelen op het Witte Huis. Het kostte zonne-energie meer als dertig jaar om door te breken. Als België in 2003 besliste om uit kernenergie te stappen, hoopte men dat de doorbraak van hernieuwbare energie veel sneller zou gebeuren. Daarom moest men verschillende keren die uitstap uitstellen, en zitten we nu met een subsidiesysteem om met fossiele energieproductie de lamp te laten branden. Onze Duitse buren hebben zich ook blindgestaard op de zegeningen van hun ‘Energiewende’: ze sloten kerncentrales, scheppen nog altijd bruinkool op en kunnen niet zonder Russisch gas.
Pas op voor te enge doelstellingen. Van een breed spectrum van milieu en klimaatdoelstellingen, gaat het vandaag enkel voor de temperatuurstijging en ‘net zero’ CO2 uitstoot. Zoals in het bedrijfsleven KPI’s (key performance indicators) de aandacht verengen met een risico tot selectieve blindheid en intellectuele starheid.
Laad het klimaatkarretje niet vol. Gender, human rights & zelfs oorlogsrisico’s : ze zijn allemaal relevant op zich maar worden allemaal gecast onder de klimaatuitdaging. Overdaad schaadt en verwart. Terecht werd de opmerking gemaakt dat ‘men-bashing’ (mannen hebben 80% van de bedrijfswagens en bezetten bijna evenzoveel de vliegtuigstoelen) eerder contra-productief werkt om het draagvlak voor de klimaatpolitiek te vergroten.
Kernenergie begint aan een comeback. Na één schuchter seminarie in Glasgow in het UK paviljoen, zag ik dit jaar wat meer aanwezigheid op de COP 27. Er waren een aantal stands (#atoms4climate en Nuclear for Climate) en een door de VN georganiseerd debat over kernfusie. De vertegenwoordigers van de nucleaire technologie leggen in hun communicatie de nadruk op de complementariteit met de zogenaamde ‘intermittente’ hernieuwbare energiebronnen. Maar wat betreft communicatie heeft de sector nog wat te leren.
Te complexe regels geven te veel ruimte voor insiders. De ‘emissiehandel’ geeft landen en bedrijven de mogelijkheid om rechten te kopen om CO2 – meer dan afgesproken- uit te stoten. De taxatie bij import van koolstof via een EU ‘Emissions Trading System’ moet vermijden dat de productie verhuist naar weinig klimaat-bezorgde landen. Maar wie begrijpt de werking ervan, hoe transparant beslist men over toepassingsgebied en uitzonderingsregimes. Worden er echte CO2 besparingen verhandeld of monetiseert men investeringen die sowieso uitgevoerd zouden worden.
Er dreigt een subsidie-oorlog. De Verenigde Staten pakken nu ook uit met een breed subsidiepakket voor een breed areaal energiebronnen waardoor een opbod met Europa dreigt. Bepaalde analyses voorgesteld tijdens de COP27 concludeerden dat zelfs de prijs van waterstof negatief zou kunnen worden door over-subsidiëring. Waar blijft het vrije marktprincipe waarbij economische spelers zich baseren op doordachte lange termijn behoeften, eerder dan verder te kantelen naar ‘rent-seeking’ business, waarbij de vaste rente door ofwel aan de burgers wordt doorgerekend ofwel ten laste is van het overheidsbudget.
Wie betaalt? Naast ‘adaptation’, ‘mitigation’ wil men nu fondsen oprichten voor ‘loss & demage’ : de historische schade die de rijke landen maakten moeten terugbetaald worden als een soort van klimaatfinanciering voor de minder ontwikkelde landen. Tot die groep behoren technisch gezien zowel China als de Arabische landen. Dat lijkt me de omgekeerde wereld. Moeten zijn niet van categorie veranderen en van gedupeerden tot ‘financiers’ gepromoveerd worden? Het gaat op de COP27 inderdaad over geld en geldstromen, waarbij al te vaak geschoven wordt met dezelfde budgetten door ze onder een nieuwe noemer te brengen. Europa is – net zoals de VS – niet scheutig om nogmaals (zeker gezien de andere financiële uitdagingen) zijn verplichtingen op te drijven.
Conclusie: Ik heb veel geleerd en uitgbreid van gedachten gewisseld met onder andere de zeer gedreven en onderlegde leden van de Belgische klimaatcoalitie. Mijn boodschap aan hen was dat hun gedrevenheid en enthousiasme voor de klimaatzaak waardering verdient. Het is goed dat men het debat over het ambitieniveau van de klimaatinspanningen voert, maar men mag zich daar niet in verliezen. Als ondernemer vind ik werken aan concrete oplossingen die directe effecten sorteren op de korte en middellange termijn minstens even belangrijk en effectief.
Als opvolging komt er alleszins een gemeenschappelijke vergadering met de Nederlandse parlementsleden. Ze zijn overtuigd de ‘waterstof-hub’ voor de Benelux en Duitsland te worden (!) en hebben grote planne om hun distributienetten voor elektriciteit en (waterstof)gas. Het is nuttig onze plannen en ambities uit te wisselen. Door krachten te bundelen komen we verder.