Energiebeleid in Belgie en Nederland : zo nabij maar toch verschillend
Reizen doet leren. Parlementsleden Christian Leysen (Open VLD) en Kris Verduyckt (Vooruit) trokken naar Den Haag. In de Belgische Ambassade ontmoetten ze enkele collega’s uit de Tweede Kamer voor een stevig gesprek over de toestand van onze elektriciteitsnetten in een wereld van verandering: de energietransitie. Hun conclusies trekken ze hier.
Zowel België en Nederland moeten aan de slag om de klimaatuitdaging het hoofd te bieden. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is nog steeds groot. De gascrisis die ontstond na de Russische inval in Oekraïne legde in beide landen de relatieve kwetsbaarheid van de gasbevoorrading bloot. Tijd dus om een versnelling hoger te schakelen in de energietransitie en koolstofvrije energieproductie op te drijven.
Het politieke debat wordt in beide landen vandaag vooral beheerst door de productie van elektriciteit. Ze zetten zwaar in op offshore windenergie. België wil tegen 2030 5,8 GW produceren op zee, Nederland mikt tegen dan op 21 GW. Ook kernenergie is in de huidige energiecontext niet langer een taboe. België besloot om 2GW bestaande nucleaire capaciteit te verlengen. Nederland denkt aan de bouw van twee extra units.
Extra elektriciteit produceren om het energielandschap te elektrificeren en fossiele brandstoffen te bannen is één ding. De echte kanarie in de koolmijn? Hoe krijg je al die energie op de juiste plek? Bij ons zijn er emotionele discussies over de bouw van de Ventilus-lijn om toekomstige windparken in de Belgische Noordzee met het net te verbinden. In Nederland verhinderen stikstofperikelen de vergunningen van nieuwe hoogspanningslijnen.
Nochtans is hun elektriciteitsnet is vandaag al overbelast. Door 373.000 elektrische wagens, drie keer zo veel als bij ons, door de gigantische spurt naar zonnepanelen maar vooral – en daar waren onze Nederlandse collega’s eerlijk over – door een jarenlange onderinvestering. Te lang geleund op goedkoop laagcalorisch gas uit Groningen. Investeringen waren niet nodig. Kiezers hebben graag vooruitziende politici maar niet als die hen geld kosten. En dus kunnen bedrijven vandaag in sommige delen van het land geen aansluiting meer krijgen op het Nederlandse net. Een penibele situatie voor het investeringsklimaat van ondernemingen maar ook een hypotheek op de verdere uitrol van hernieuwbare energie.
Nederland steekt dat probleem niet weg. Netbeheer Nederland plaatste een capaciteitskaart, uniek in de wereld, op haar website. Die kleurt donkkerrood. Geen aantrekkelijk vooruitzicht voor investeerders. Vanwaar die Hollandse openhartigheid? Wij kregen het advies om industrieel energiebeleid altijd transparant te voeren. Investeringen in groene stroomprojecten moeten hand in hand gaan met de inplanting van energie-intensieve bedrijven. Een absolute inplantingsvrijheid is voorbij. In Nederland. Maar straks ook bij ons.
Beide landen staan ook voor een gigantische netinvestering. 80.000 kilometer extra kabel, 10.000 nieuwe transmissiestations en 17.500 nieuwe monteurs, in Nederland raamden ze die uitdaging op 60 miljard euro. Een verdubbeling van de netbeheerskosten voor elk Nederlands gezin. Nederland loopt met haar plannen tot 2050 voorop. De Belgische transmissienetbeheerder Elia durft niet verder dan tien jaar te denken.
Ook de investeringsplannen in onze straten en dorpen lopen in de miljarden. Maar dat de Vlaamse gemeenten, aandeelhouders van beheerder Fluvius, die factuur niet kunnen betalen, is geen rocket science. Laat ons niet langer talmen en beslissen hoe we dat wel gaan doen. Nederland kiest alvast de weg van het overheidskapitaal. Zo besliste Den Haag vorige maand nog 500 miljoen euro extra te investeren in de Zuid-Hollandse netbeheerder Stedin.
Maar wees gerust: de Nederlanders lezen ook onze kranten. De afschaffing van de terugdraaiende teller, het capaciteitstarief of energiedelen. Ze volgen met veel belangstelling de debatten in ons land. Flexibel energieverbruik om pieken te vermijden is onvermijdelijk om de congestie op onze netten tegen te gaan. Maar het roept ook weerstand op. In een zo snel evoluerend energielandschap moeten beleidsmakers continu rijden en omzien. Die les in wendbaarheid hebben we in Den Haag niet moeten geven.
Nederland en België zijn allebei op weg om de energietransitie gestalte te geven. De energiemix van beide landen is door de geschiedenis anders geëvolueerd. Door andere beleidsaccenten hebben beide landen andere knelpunten en troeven. Onze belangrijkste conclusie? Een eerlijke en transparante langetermijnplanning voor onze netinvesteringen en de daar bijhorende kosten is onvermijdelijk. En daarenboven maximaal technologieneutraal proberen te denken op het hobbelige pad richting klimaatneutraliteit.
Christian Leysen (Open VLD) en Kris Verduyckt (Vooruit)