Een mentale omslag broodnodig voor een volgende staatshervorming
(Opiniestuk gepubliceerd in De Tijd op 19 februari 2021)
Bij elke staatshervorming stond ideologie centraal, niet bestuurskracht en efficiëntie. Worden we door een hervorming democratischer, efficiënter en rechtvaardiger bestuurd? Die lakmoestest moet aan elk debat voorafgaan.
Waarom zit België vast in de buik van het Europese peloton als het gaat over de efficiëntie en performantie vande overheid, haar uitgaven, de transparantie van de besluitvorming en de mate van over dadige regelgeving? Aan de overheids uitgaven zal het niet liggen. Zowel volgens de Nationale Bank als de Global Competitiveness Index zijn die zeer hoog. Dat komt onder meer door de hoge kosten voor sociale bescherming, gezondheidszorg, ec nomische zaken, onderwijs en algemeen overheidsbestuur.
Qua sociale uitgaven zit België boven het gemiddelde, iets lager dan de top drie (Finland, Frankrijk en Denemarken). Onze gezondheidszorg staat op een vijfde plaats. Voor de uitgaven voor ‘econo mische zaken’
(zoals bedrijfssubsidies voor jobcreatie) en de uitgaven voor communicatie en vervoer is België tweede, na Griekenland en voor Oostenrijk. Op onderwijsvlak neemt het de derde plaats in, na Denemarken en Zweden.
Ten slotte scoort het ‘algemeen overheidsbestuur’ (parlementen en regeringen, ambtenarenapparaat) bovengemiddeld. België komt na de Scandinavische landen en Griekenland, maar voor de buurlanden Frankrijk
en Duitsland. Met de performantie van onze overheid scoren we rond het Europese gemiddelde. Maar we hebben te veel en te complexe regelgeving. De overheid kan nog heel wat efficiëntiewinst boeken door kostenbeheersing en een betere dienstverlening. Hervormingen blijven half uitgevoerd. Goede raad van veel recent wetenschappelijk onderzoek over de publieke sector wordt helaas in de wind geslagen. Ook de grote institu tionele complexiteit staat een beter beheer in de weg. De dubbele structuur van gewesten en gemeenschappen met hun kluwen van financieringsstromen kost veel geld.
Maar de grootste problemen situeren zich op het vlak van de primaire uitgaven en de werking van de overheid zelf. Ons land lijkt steeds meer institutioneel vergrendeld. De deelstaten en het federale niveau struikelen over elkaars bevoegdheden. Zo wordt het natuurlijk moeilijk om een duidelijke strategische visie te bepalen, én die om te zetten in coherent beleid. Zo werd de strijd tegen corona het afgelopen jaar meermaals afgeremd, omdat de verschillende beleidsniveau’s er niet uit raakten wie eigenlijk bevoegd was. Of wordt de federale discussie over de kernuitstap beïnvloed door de toename van de productie van hernieuwbare energie, waarin de afschaffing van de terugdraaiende teller op Vlaams niveau roet in het eten dreigt te gooien. Hoe gaan we overigens dat Europees relancegeld doeltreffend inzetten?
Alle vorige staatshervormingsrondes poogden vooral het opgepookte communautair vuur te doven. Na elke ronde nam het overheidsbeslag toe terwijl de overheidsefficiëntie gestaag terugliep. Volgens de Wereldbank halveerde deze bijna tussen 2002 en 2019. Het stelselmatig uitkleden van het federale niveau ten voordele van de deelstaten leidde dus niet tot een beter werkende staat. Elke staatshervorming ging gepaard met de oprichting van nieuwe instellingen, nieuwe regels en nieuwe tegenstellingen die een ruim draagvlak en schaalvoordelen in de weg stonden. De ideologie stond centraal, niet de bestuurskracht en efficiëntie.
De burger kreeg niet meer waar voor zijn belastinggeld, en wordt steeds wantrouwiger tegenover die matig presterende overheid. Populisme loert om de hoek. Gevoed door social media en een pers die al te graag alle zwakheden van de overheid met grote titels in de verf zet, wordt hij steeds mondiger en kritischer. Tegelijk is die burger meer geneigd is om privé-ondernemingen te vertrouwen boven de overheid. Daarom de terugkerende roep om privatiseringen. De potentiële dreiging van het faillissement dwingt ondernemers naar de klant te luisteren en om de zaken financieel op orde te houden. Overheidsdiensten en-bedrijven kùnnen niet op de fles gaan.
Hoe tillen we dit land boven de middelmaat uit? Wat we zelf doen, doen we duidelijk niet beter. Onlangs legde auteur Jozef Deleu de vinger op de wonde:” Het wordt tijd dat we eens voor de spiegel gaan staan en ons afvragen of Vlaanderen wel in staat is om de bevoegdheden die het in de loop der jaren heeft verworven, adequaat uit te oefenen.”Deleu vraagt zich hardop af of ons bestuur wel democratischer, efficiënter en rechtvaardiger is geworden? Deze drie vragen gaan vooraf aan élk debat over staatshervormingen of de grootte van onze overheid. Ze eerlijk durven beantwoorden vereist politiek een grote mentale omslag. Enkel en alleen het ontstaan van de nieuwe federale regeringsploeg tegen een achtergrond van defaitisme bewijst dat het mogelijk is. Nu komt het eropaan om de nakende sortie de crise en relance aan te grijpen om te hervormen. Blijven we hangen in het peloton, of durven we aan te vallen?
Christian Leysen
Ondernemer & Kamerlid Open VLD