← Terug naar alle artikels

Een frisse blik is nodig in de politiek

(Dubbelinterview met Paul Van Tigchelt in Gazet van Antwerpen – 13 januari 2024 – Uittreksels)

@Jeroen Hanselaer

Christian Leysen (69) vertrekt bij de liberalen. Paul Van Tigchelt (50) komt. Enfin, hij is er al eigenlijk, als vice-premier en minister van Justitie sinds 22 oktober. Van Tigchelt volgt Leysen op als kopman voor Open Vld op de Antwerpse Kamerlijst. Christian Leysen is daar blij mee. “Hij is een bakkerszoon, ik ben met een bakkersdochter getrouwd. Bakkers staan vroeg op en tellen hun uren niet, ze gaan ervoor.” Leysen is de wat plechtstatige ondernemer die hoofs aan politiek doet, Van Tigchelt blijft een Kempense ket, vastbesloten om zich niet te laten inkapselen in de Wetstraat. “Tot nu amuseer ik mij rot”, zegt hij. “Met veel positieve energie. Dat moet zo blijven.” “Je moet authentiek blijven”, zegt Leysen, die over zijn parlementaire jaren een boek heeft geschreven met ook tips voor nieuwkomers. Een gesprek met twee Antwerpse blauwen, de ouwe en de nieuwe.

“Iemand zei mij eens dat ik moest poseren met een hond”, herinnert Christian Leysen zich. “Daar scoor je mee. Niet doen Christian, zei mijn vrouw. Je houdt niet van honden. Dat is niet echt.” Paul Van Tigchelt: “Burgers kijken erdoor als ge een rol speelt.” Waarop Leysen onverstoorbaar doorgaat met zijn lofzang op Van Tigchelt: “Hij is ook niet iemand die heel zijn leven in de politiek heeft gezeten. Het is goed dat mensen zoals hij, met een frisse blik, een bijdrage leveren aan de politiek. Iedereen zou dat eens moeten doen. Een industrie- en havenstad als Antwerpen heeft mensen nodig die een gezonde economie, vrijheid en ondernemerschap helemaal bovenaan plaatsen. Ook de strijd tegen de georganiseerde misdaad, die de legale economie ondermijnt, is belangrijk. En Paul is ook van de Kempen, mijn familie heeft Kempense roots, in Kasterlee. Mijn grootmoeder woonde in Pulle.” Christian Leysen wordt 70 dit jaar en hij heeft een echtgenote, kinderen en elf kleinkinderen. Een goed moment voor een politiek afscheid, meent hij, en voor een boek: ‘Burgerdienst in de Wetstraat’. Over wat hij als nuchtere ondernemer zoal meemaakte in de Wetstraat.

U hebt best wel veel kritiek op de politieke cultuur, op de spelletjes voor en achter de tv-camera’s, maar de toon blijft mild.

Christian Leysen: “Met de jaren wordt je wijzer en misschien milder. Politici zijn geen heiligen en ze kunnen niet alle problemen oplossen, maar het zijn ook geen nietsnutten of profiteurs. In een representatieve democratie laten mensen zich vertegenwoordigen en als die vertegenwoordiging representatief is dan heb je hard werkende en minder hard werkende en slimme en minder slimme politici. De staat moet ook niet alles oplossen. Nu zijn er ook gerechtelijke uitspraken tegen de staat die onrealistisch zijn, dat de klimaatdoelstellingen niet scherp genoeg zijn bijvoorbeeld. Die rechters zijn wereldvreemd.

Meneer Van Tigchelt, iemand schreef dat staatssecretaris voor migratie Nicole De Moor zich van saaie technocrate ontpopt tot een politiek dier. Is dat ook uw ambitie?

Paul Van Tigchelt: “Hoe men mij omschrijft? I couldn’t care less. Maar als je het hebt over burgerdienst in de Wetstraat: ik ben een civil servant, ik dien de overheid. Ik heb bij het parket gewerkt, op het kabinet van toenmalig minister Patrick Dewael, als directeur van terreurbestrijdingsdienst Ocad en op het kabinet van justitieminister Vincent Van Quickenborne. En nu voor het eerst vóór de schermen. Ze hebben mij gevraagd om politieke verantwoordelijkheid op te nemen en ik heb ontslag genomen als magistraat. Je moet beseffen dat ik substituut-procureur-generaal was, benoemd voor het leven. Ik heb dat weggegooid voor de politiek. Ik hou van het gevecht bergop. Ik doe het ook uit overtuiging. Ik weet wat dat is, de liberale rechtsstaat. Ik weet dat onze economische welvaart daarop gestoeld is. En ik weet dat die rechtsstaat in gevaar is. Ik wil niet wakker worden in een wereld zonder liberale partij. Het liberalisme is voor mij het fundament.”

…..

Meneer Leysen, u geeft goede raad in uw boek. Tot zelfs zelfs lepe truken in debatten toe, zoals je hand op iemands arm liggen.

Leysen: “Je moet ten gronde kunnen discussiëren, maar je moet ook zien dat je spreektijd krijgt in een debat. Iemand zei met dat even een hand leggen op iemands arm, die persoon even aantast in zijn integriteit en hij zal dan even zwijgen. Ik heb dat ooit eens gedaan in een debat met Jambon en dat had effect.”

Campagne 2019 (ATV)

…..

Leysen: “Maar je moet ook naar mekaar kunnen luisteren. Mijn vader (wijlen topondernemer André Leysen, red.) was het oneens met Fons Verplaetse van de Nationale Bank over de devaluatie van de Belgische frank. Tot die een schitterend betoog hield, mijn vader luisterde en dan zei: ‘Ok, je hebt mij overtuigd.” Op bezoek in Finland zeiden parlementariërs daar dat nooit werd gefilmd bij commissiezittingen, omdat politici dan voor de camera gaan spreken en een echt debat onmogelijk wordt. Dat zie je ook op de plenaire zitting op donderdag als de camera’s van Villa Politica er zijn. Iedereen leest zijn tekstje voor, maar een echt debat is er niet. Als je ’s morgens de krant leest weet je al voor 90 procent wat er gaat gezegd worden. Tegelijk moet je ook een teamspeler kunnen zijn in de politiek. Ik kan een rebel zijn binnen de liberale fractie, maar in het publieke debat zou dat geen meerwaarde hebben. Al kan de communicatie van onze partij beter. We hebben een paar steken laten vallen. Maar daar wordt aan gewerkt.”

…..

Meneer Leysen, uw grootste verwezenlijking, was dat de doorbraak over de SMR’s, de kleine nucleaire reactoren?

Leysen: “Ik ben fier op mijn werk als voorzitter van de commissie energie. Je probeert de vergaderingen te leiden met je managementcapaciteiten, verder te gaan dan wetsontwerpen van de regering goed te keuren, keuzes te maken voor de toekomst en over inhoud te discussiëren en niet vanuit politieke ideologie. Zo hebben we een hele weg afgelegd om het nucleaire als een blijvende energiebron te zien. En we gaan innoveren met nieuwe technieken toe, zoals de SMR’s, in samenwerking met het SCK Mol. We gaan misschien overmorgen in de Antwerpse haven voor de industrie kleine nucleaire reactoren installeren.”

U hebt nog een intrigerend voorstel in uw boek: koppel loon ministers aan prestaties. Kan dat ook in de min gaan?

Leysen: “Je kunt een stuk vast loon geven, waar ze behoorlijk van kunnen leven. En een stuk variabel. In Singapore doen ze dat zo, in bedrijven natuurlijk ook. Dat je een performance bonus geeft afhankelijk van een aantal criteria, zoals budget, of hervormingen… Bij deze regering hebben we veel grootse plannen gezien en dan partijen die terugkrabbelen en hun veto stellen.

….

Leysen: “Ik wil daar graag aan toevoegen dat ook in het bedrijfsleven het niet alleen gaat om fantastische ideeën hebben, je moet ook dingen uitvoeren, afwerken. Dat is even verdienstelijk. Ten tweede: kritiek is goed, maar we leven in een cultuur van focus op kritiek op anderen. Wij doen het goed, de anderen doen het slecht. Zo kun je niet tegemoet komen aan grote uitdagingen.”

In uw boek schrijft u: ‘Omdat mijn burgemeester Bart De Wever ondertussen al zoveel partijen en politici tegen zich in het harnas heeft gejaagd, komt er een zogenaamde Vivaldi-coalitie zonder N-VA.’ Vivaldi is de schuld van De Wever!

Leysen: “Ik heb het over feitelijke omstandigheden. Hij heeft veto’s gesteldt tegen de MR, op een bepaald moment ook tegen de Open Vld. Daarop heeft de hele liberale familie besloten om één te blijven. Je moet geen exclusieven stellen. Dat de N-VA niet in de regering zit is hun eigen verantwoordelijkheid en dat is een gemiste kans. Ik hoop op zoveel mogelijk Vlaamse partijen in de regering de volgende keer, maar gebouwd op consensus, niet met exclusieven en oogkleppen.”

…..

De grote uitdaging van de politiek is radicaal rechts. Meneer Leysen, u schrijft dat de omgang in het parlement best wel amicaal is zodra de camera’s weg zijn. Ook met mensen van Vlaams Belang?

Leysen: “Je kunt een mening hebben over personen en over ideeën. In alle partijen zijn er mensen met wie ik kan omgaan. Ik heb in Finland een compliment gekregen van een collega van de PVDA, dat ik een goede reisleider ben. Er zijn leden in mijn commissie die terzake zijn, wat ik apprecieer. Er zijn andere mensen waar ik bewust afstand van houd, maar het zijn allemaal verkozenen des volks in het parlement. Je mag je onthouden in contacten maar over inhoud moet je met iedereen kunnen spreken.”