Mobiliteitsbudget: Hoe maken we er een succes van voor werknemer en werkgever?
Een eigen wagen, voor zowat iedereen in mijn generatie betekende dat de absolute vrijheid. Op de 18e verjaardag kon de fiets definitief op stal en maakte die plaats voor een tweedehands autootje. Een eigen auto, daarmee konden we de wereld ontdekken. Die tweedehands auto werd ingeruild voor een gezinswagen, of zelfs een bedrijfswagen. Hoe groter de wagen, hoe groter het succes.
Voor de jongere generatie geldt dat echter niet. Voor velen is vandaag de auto eerder een bron van onvrijheid, van zorgen. De zorg om een parkeerplaats te vinden, de constante files, de hoge vaste kosten. Zij willen vooral op een vlotte en comfortabele manier van A naar B geraken. Hoe, dat zal hen worst wezen. Dat statussymbool in de garage, dat hebben ze echt niet nodig.
Die wagen, dat is niet altijd een keuze. Er is niet voor elke verplaatsing een degelijk alternatief, en soms komt die ook gewoon bij de job. De wagen om naar werk te gaan of zich voor het werk te verplaatsen is vandaag een onderdeel van het salarispakket. En die ‘salaris’ wagen zonder meer afschaffen, zoals sommigen opperen, is een regelrechte aanslag op het loon van die werknemers.
Met de invoering van het mobiliteitsbudget hebben we een belangrijke stap gezet naar een alternatief voor het concept salariswagen en de ijzeren logica waarbij werknemers soms met een wagen opgezadeld worden die ze eigenlijk niet nodig hebben. Het mobiliteitsbudget is een eerste stap op het goede pad, maar we moeten verder durven gaan. Didier Reynders lanceerde hierrond een interessant idee. Waarom niet de keuze tussen een salariswagen en een salarishuis. Moeten we ook niet de mensen belonen, die door een verhuis niet alleen hun eigen mobiliteit maar ook die van allen verbeteren? Elke verplaatsing die vermeden wordt, is een deel van de oplossing.
Daarom moeten we de alternatieven voor de wagen aantrekkelijker maken en daarom hoef je niet autogebruikers te stigmatiseren.
Dat begint bij meer kwaliteit en transparantie bij openbaar vervoer en deelsystemen. Openbaar vervoer waarop je kan rekenen wat betreft stiptheid en frequentie . Deelsystemen die mee zorgen voor de ‘first’ and ‘last’ mile van je verplaatsing. Mobility-as-a-Service (MaaS)-platformen zoals Olympus of Whim kunnen voor een vaste prijs een mobiliteitsgarantie aanbieden. Van deur tot deur. Dat is de toekomst.
De gemiddelde auto staat 95% van de tijd geparkeerd. Rijdende auto’s zijn niet zozeer het probleem, wel de stilstaande. Als we door middel van deelsystemen onze wagens efficiënter kunnen inzetten, levert dat een enorme winst op. Zowel voor het milieu, voor onze mobiliteit als onze portefeuille.
Het mobiliteitsbudget zou de ‘default option’ moeten worden in het loonpakket. De vrijheid om zelf te kiezen hoe je je mobiliteit organiseert. Dat kan gefaseerd gebeuren, zodat je de ‘oudere generatie’ voor wie een auto ook nog een statussymbool is, niet onnodig op de stang gejaagd wordt . Wie er vandaag eentje heeft, verliest niks. En mensen die een nieuw contract afsluiten, krijgen standaard een mobiliteitsbudget. En dus de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze zich verplaatsen. Want minder (salaris)wagens, dat is meer vrijheid
Op termijn zal het aanbod met de trein, fiets, bus, tram, taxi, (deel)auto de overhand nemen. Het maakt dan allemaal niet uit of het met of zonder wagen gaat. Als het maar vooruit gaat. Combineren en delen, dat is de toekomst, en dat is ook waar we als overheid op moeten inzetten. Een kwaliteitsvol collectief vervoer, waar je ook ’s avonds mee thuis geraakt. Voldoende overstapmogelijkheden. Een fiscaal systeem dat combineren beloont en niet afstraft.
En tot slot voorzien dat wie zijn mobiliteitsbudget goed beheert en niet volledig gebruikt, dat aan een fiscaal gunstig tarief in cash kan ontvangen. Versoepel de regels van toekenning & breng de belastingvoet hiervoor verder naar beneden van 38% naar 25 %. Zo krijgt degene die dichter bij zijn werk gaat wonen, een rechtstreekse incentive en hoef je geen nieuwe regels te verzinnen voor een ‘salarishuis’. Hoe simpeler hoe beter. Christian Leysen – Ondernemer en lijsttrekker Kamer Open VLD (Provincie Antwerpen)
Egbert Lachaert – 3de Plaats Kamer Open VLD (Provincie Oost-Vlaanderen)
Willem-Frederik Schiltz – 3de plaats Vlaams Parlement Open VLD (Provincie Antwerpen)