Grondige hervorming douanesantierecht nodig
Christian Leysen (Open VLD) wil een grondige hervorming van het Belgisch douanesanctierecht om de concurrentiële positie van haven Antwerpen/Zeebrugge te vrijwaren.
Brussel, 20 februari 2024.
In het federaal parlement heeft Christian Leysen (Open VLD) een resolutie ingediend om een grondige hervorming van het douanesanctierecht zo snel mogelijk op te starten. Hierover werd reeds een hoorzitting gehouden op 30 januari met administratie en professoren.
Deze resolutie vraagt de Regering een expertengroep de opdracht te geven een eigentijdse wet- conform het EU wetgeving – uit te werken ter vervanging van de huidige wetgeving die nog dateert van 1822.
Tijdens de bespreking heden van een wetsontwerp om de oude wetgeving op detailaspecten opnieuw aan te passen, kreeg hij een positieve reactie van Minister Van Peteghem voor zijn initiatief tot herschrijven van de hele wetgeving.
Christian Leysen legde ook een aantal bijkomende wijzigingen voor ter aanvulling van het voorliggend wetsontwerp van de Regering, thans in bespreking in de commissie Financiën. Na overleg met de Minister besliste hij deze aanvullingen niet als amendement in te dienen, maar als apart wetsvoorstel in de kamer in te dienen ten einde deze verder te laten toetsen door zowel het kabinet en de administratie van Douane en Accijnzen voorafgaand aan verdere behandeling.
De tekst van zijn interventie :
De studie van Professor Van Dooren van de Universiteit Antwerpen, uitgevoerd op initiatief van de Europese Commissie, toont aan dat de douanewet moet herschreven worden.
Wij hebben die wet van 1822 geërfd van de periode van het Nederlands bewind. Onze Noorderburen hebben diezelfde wet al in de jaren zestig van de vorige eeuw in de prullenmand gegooid. Waarom ?
Omdat die wet structureel niet aangepast was aan de beginnende Europese douane-unie.
Veertig jaar later hebben onze Nederlandse vrienden die nieuwe wet opnieuw in de prullenmand gegooid en een nieuwe wet gemaakt: de Algemene Douanewet van 3 april 2008 (https://wetten.overheid.nl/BWBR0023746/2024-01-01 ).
Acht artikelen met verwijzing naar het recht van de Europese Unie en invorderingsmethodes van de bestaande Nederlandse fiscale wetgeving,
vier artikelen met de bestraffing van de verschillende inbreuken.
Totaal : Twaalf artikelen. Zo eenvoudig. En wat hebben wij? 330 artikelen.
Ik citeer: “Nous, qu’avons-nous ? Une loi interminable du 26 août 1822, appelée loi générale. … elle est tellement longue, tellement diffuse, tellement obscure, tellement tortillée, … que nous pouvons dire qu’elle ne vaut rien. … Aujourd’hui nous modifions, nous allongeons cette loi. … Il est rare, quand un magistrat doit appliquer cette loi, qu’il ne soit pas quelques heures à rechercher quelle disposition est applicable. J’ai vu dans des cas semblables appliquer des pénalités différentes. Tel tribunal prononce dans un sens, tel autre dans un autre sens. Je voudrais que cette loi soit refondue. Ne pensez pas que ce soit un ouvrage bien grand … Quelques personnes de bonne volonté réunies en commission pourraient nous donner un code régulier de douane mise à la portée des citoyens; car ce ne sont pas seulement les avocats et les magistrats qui doivent connaître la loi générale; ce sont aussi les citoyens, les employés.
Die oproep tot het opnieuw schrijven van de wet is niet van gisteren. Hetgeen ik u voorlees is hetgeen volksvertegenwoordiger Savart-Martel hier zei, in dit Parlement, op de zitting van 8 februari 1843. Dat is exact 181 jaar en 12 dagen geleden.
Men heeft dat toen niet gedaan. Men heeft dat gedurende 181 jaar niet gedaan. Anders dan onze Nederlandse vrienden heeft dit Parlement zich in de jaren zestig niet de vraag gesteld of één en ander niet grondig moest worden herzien. Onze voorgangers hebben opnieuw gekozen voor een gemakkelijkheidsoplossing. Zij hebben, onder het excuus dat het een moeilijke materie was, aan de administratie gevraagd om het samenraapsel van alle wijzigende wetten in één tekst te gieten, onder dezelfde naam van “Algemene Wet”.
Inhoudelijk is er niets veranderd. En wat is het resultaat?
Die wet van 1822 maakt, wat de bestraffing en de boetes betreft, omzeggens geen onderscheid tussen de fraudeurs, smokkelaars en bedriegers enerzijds, en de vervoerders, douanevertegenwoordigers, expediteurs, agenten en andere tussenpersonen in de transportketen anderzijds.
U weet, collega’s, dat ik uit die sector kom en ik weet dus waarover ik spreek wanneer ik u zeg dat de activiteit van internationaal transport en logistiek veel complexer is dan die van bijvoorbeeld loutere productie.
Ik ga u, collega’s, niet vervelen met lange uiteenzettingen. De essentie is dat die wet van 1822 wordt gebruikt om die vervoerders en tussenpersonen te doen veroordelen in de plaats van of in het beste geval samen met diegenen die voor de niet-betaling van de douaneschuld aansprakelijk zijn. En dat is mogelijk omdat een douaneschuld alleen maar kan ontstaan wanneer goederen worden vervoerd.
Het douanestrafrecht wordt bijzonder genoemd. Professor Van Dooren heeft dat hier op 30 januari binnen de beperkte tijd die hem was toebedeeld deels uiteengezet.
Om dat te vertalen in een taal die wij allemaal begrijpen: vergelijk dat met de boekhouders en accountants die de cijfers van de grootste multinational tot de kleinste ondernemer van dit land vastleggen en het de Staat mogelijk maken belastingen te heffen.
Als die “bijzonder” genoemde regels van de douanewet vanaf morgen worden toegepast op de BTW- en op de belastingaangiftes, dan zijn vanaf morgen al die boekhouders en accountants aansprakelijk voor elke onjuistheid in de aangiftes, voor elke onjuiste factuur die zijn verwerken en zelfs voor elke onjuistheid van een certificaat uitgegeven door de overheid.
En dat geldt niet alleen voor de fiscale schuld. Zij worden samen met de frauderende of bedrogen opdrachtgever of werkgever veroordeeld tot dezelfde boetes en gevangenisstraffen. Tot tienmaal de ontdoken belastingen.
Niet alleen is dat onrechtvaardig en onmenselijk voor die personen. Dat maakt onze economie kapot.
De twee belangrijkste containerrederijen die dit land aanlopen hebben twee weken geleden aan de verantwoordelijken van het Havenbedrijf Antwerpen/Brugge duidelijk gemaakt dat zij België schrappen als aanloophaven indien een miljoenenboete wordt gehandhaafd die tegen één van hen werd uitgesproken op 16 november 2023 voor een smokkel van sigaretten. En dat terwijl die rederij daar zelf het slachtoffer van is.
Samen vertegenwoordigen die twee rederijen, die bewust voor Antwerpen en Brugge als belangrijkste aanloophaven hebben gekozen, 75 % van de containertrafieken.
En zij hebben echt geen andere keuze. Hun verzekeringspolis dekt die verantwoordelijkheid niet, om de eenvoudige reden dat die verantwoordelijkheid in geen enkel ander Europees land bestaat.
En het gaat niet alleen om de Vlaamse havens. De administratie behandelt op dezelfde manier de belangrijkste verantwoordelijken van de goederentrafieken op Liège Airport als criminelen voor tientallen miljoenen, omdat hun klanten, althans volgens de administratie, goederen aan te lage factuurwaarden zouden hebben doen invliegen vanuit China.
Dit wetsontwerp 3815 dat vereenvoudigde invordering mogelijk maakt voor minder grote invorderingen, minder dan 10 000 €, is ongetwijfeld nuttig. Maar totaal ontoereikend voor de grotere dringende problemen.
Wat nodig is voor de grotere vorderingen is een systeem van maximale efficiëntie van de invordering van de grote bedragen. Dat is precies het voorwerp van de amendementen die ik voorstel. Die amendementen staan daar niet tegenover. Integendeel. Zij versterken het wetsvoorstel op het vlak van efficiëntie van de invordering in het algemeen.
Wat stel ik u voor?
Laten we dit wetsontwerp en en verdere aanvulling (als amendement of als apart wetsvoorstel) in deze legislatuur nog goedkeuren. Laten we in deze legislatuur ook nog vastleggen dat de AWDA moet worden herschreven, door een comité van specialisten. Ik herhaal het voorstel van mijn voorganger: Quelques personnes de bonne volonté réunies en commission.
En laten we hen sereen onderzoeken hoe de Belgische douanewet het best wordt herschreven om de transporteconomie te ondersteunen. Die wetgeving dient niet om die kapot te maken.