‘Systeem van pensioenen voor lokale ambtenaren dreigt tegen 2027 te ontsporen’
Houdbaarheid lokale ambtenarenpensioenen onder druk
Ouder worden is een gunst, àls het pensioensysteem het aan kan. De hooggespannen verwachtingen voor de aangekondigde pensioenplannen van minister Lalieux vallen met andere woorden niet uit de lucht. Een van de dossiers op de plank zijn de pensioenverplichtingen van de lokale besturen, waarover het Rekenhof zich onlangs nog bijzonder kritisch uitliet. Zonder ingrijpen dreigt het systeem tegen 2027 te ontsporen.
De lokale besturen (maar ook bijvoorbeeld talloze OCMW-ziekenhuizen) duwen een steeds grotere sneeuwbal aan pensioenlasten voor zich uit. Ze moeten in principe zelf instaan voor de betaling van de pensioenen van hun statutaire ambtenaren. Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw werd het geweer van schouder gewisseld. Aanwervingen van statutaire ambtenaren werden vermeden. Een leger contractuelen stroomde in: flexibeler in arbeidsvoorwaarden, goedkoper in loonlasten én pensioenverplichtingen. Die werden namelijk doorgeschoven naar het Globaal Beheer van de Sociale Zekerheid. Die wissel gaf tijdelijk financiële armslag aan de lokale besturen, maar breekt hen nu zuur op. Want de pensioenen voor de statutaire ambtenaren moeten nog altijd betaald worden. Het repartitiesysteem -de huidige bijdragen moeten de huidige pensioenuitgaven dekken – trekt het niet meer. Logisch: er zijn minder statutaire ambtenaren om bij te dragen want ze gaan op pensioen én ze leven gemiddeld langer.
Het federale niveau zag de bui hangen richtte daarom in 2012 in de schoot van de federale pensioendienst het Gesolidariseerde Pensioenfonds (GPF) op. De meeste lokale besturen stapten mee in. Er wordt een basispensioenbijdrage betaald, met daar boven op een zogenaamde responsabiliseringsbijdrage als de rekening op jaarbasis niet klopt. De coëfficiënt waarop die bijdrage berekend stijgt tegen 2025 tot 75%! De Federale Pensioendienst raamt de stijging van de pensioenlasten van àlle lokale besturen van 2,46 miljard euro in 2017 naar 3,7 miljard euro in 2025: een stijging met 51% in amper acht jaar tijd!
Bijsturing is dus nodig. De Vlaamse regering voorzag alvast in haar regeerakkoord voor het eerst een structurele cofinanciering van de lokale pensioenlasten door de helft van de responsabiliseringsbijdrage op zich te willen nemen. Maar er is meer nodig. Een recent rapport van het Rekenhof slaat alarm over de financiering en werking van het GPF. Zo bepaalt het beheerscomité de bijdrage niet “op basis van een methode of vooraf bepaalde criteria”, en stelt het Rekenhof dat door het opsouperen van reserves de verhoging van de bijdragen tijdelijk kon worden beperkt. Tegen het huidige tempo verwacht het Rekenhof echter dat de reserves tegen 2027 “volledig zijn opgebruikt”, terwijl de piek van pensioenlasten pas tegen 2035 wordt verwacht. Door lacunes in de wetgeving is er bovendien een risico dat pensioenlasten bij vereffening van een lokaal bestuur niet worden overgenomen. Tenslotte maakt het Rekenhof brandhout van de manier waarop de responsabiliseringsbijdragen worden berekend en gecontroleerd. Er is zelfs sprake van “overleden gepensioneerden die nog altijd een pensioen worden uitbetaald” (!).
Er is dus werk aan de winkel voor Minister Lalieux. Op de eerste plaats moet de werking van het GPF dringend worden versterkt en geprofessionaliseerd. Als de pensioenverplichtingen van de lokale besturen beter geobjectiveerd en gecontroleerd worden, groeit er terug vertrouwen in het systeem. Zo weet men tenminste hoe groot het probleem nu écht is en hoe de onderfinanciering op korte en middelbare termijn kan worden aangepakt. Tenslotte is een meer grondige denkoefening op zijn plaats. Is het nog van deze tijd dat er twee diverse statuten bestaan voor medewerkers van een lokale overheid, die dezelfde job doen? Kan het niet eenvoudiger, transparanter en dus correcter?
Christian Leysen en Maggie De Block
Volksvertegenwoordigers Open Vld
(verschenen op knack.be op 19 november 2021)